VDH Products BV
3.1.5
Hardware instellingen van de PROBA110
Onder de Hardware instellingen vallen de volgende hoofdgroepen:
Parameter
Toelichting:
2010
2011
2012
2013
2101
2150
2160
2170
De PROBA110 beschikt over de mogelijkheid om functies willekeurig aan relais of ingangen toe te kennen. Alleen
ervaren gebruikers van het PROBA systeem wordt geadviseerd deze functie te gebruiken. In geval van twijfel kan altijd
een beroep op de specialisten van VDH Products worden gedaan.
Met deze vrije toewijzing kunnen niet gebruikte in- en uitgangen voor andere funkties worden gebruikt, zoals airbags,
storingsmeldingen etc.
Toewijzing Digitale Uitgangen.
De PROBA110 beschikt over 16 relais. Het eerste relais heeft een vaste functie als fataal alarm relais, het tweede relais
is het niet-fataal alarm relais. Aan de overige 14 relais kan een functie worden toebedeeld.
Wordt aan een functie de waarde 0 toegekend, is deze functie niet actief.
3130
3140
3190
3250
3260
Document 951619 - versie 3.1
Omschrijving
1900
Instelling voelers
2000
Toewijzing voelers
2100
Offset voelers
3000
Toewijzing digitale uitgangen
4000
Toewijzing digitale ingangen
5000
Toewijzing analoge ingangen
6000
Toewijzing analoge uitgangen
Deze parameter bepaald voor welke zone(s) voeler 1 gebruikt wordt.
Deze parameter bepaalt de functie van voeler 1. Regelvoelers worden gebruikt voor de temperatuurregeling,
info-voelers niet. Een luchttemperatuur-bewaakvoeler kan de koeling of verwarming uitschakelen als de
luchttemperatuur te laag of te hoog wordt (zie parameter 1713 ev).
De freonvoeler meet de temperatuur van de vloeistof voor de verdamper.
Bij koelvraag moet(en) deze voeler(s) binnen 30 min. lager zijn dan het setpoint -1 C, anders komt het
algemeen koelalarm (E215).
Er kan een absoluut alarm aan sensor 1 worden toegekend.
Er kan een relatief alarm aan sensor 1 worden toegekend.
Als sensor 1 niet de juiste waarde aangeeft, kan dit door middel van een offset worden gecorrigeerd. Wijst
voeler 1 bijvoorbeeld 0,2°C te veel aan, dient de offset op -0,2°C te worden ingesteld.
In deze parameter wordt aangegeven bij hoeveel stroom de gassensor 0 ppm aanwijst. De andere referentie-
punten worden in parameter 2151 t/m 2156 ingevuld.
In deze parameter wordt aangegeven bij hoeveel stroom de CO2 sensor 0 ppm aanwijst. De andere
referentiepunten worden in parameter 2161 t/m 2166 ingevuld.
In deze parameter wordt de druk bij +4mA ingevoerd, bij parameter 2171 de druk bij +20mA.
Relais wordt geactiveerd als een van de fans geactiveerd wordt.
Het fataal relais kan, naast relais 1, ook aan een ander relais worden toegewezen.
Relais wordt ingeschakeld als het temperatuursetpoint onder de ingestelde waarde van parameter 1009 komt.
Tijdens de omkeerperiode van de fans is dit relais ingeschakeld (zie parameters 1318/1319). Voordat het
omkeerrelais schakelt, worden de fans eerst gestopt.
Dit relais wordt geactiveerd zodra een van de koel- of verwarmrelais is ingeschakeld.
Blad:
36 van 64