Configuratiescherm
Windows Firewall
Windows Firewall dient voor verdere beveiliging van de client. Windows Firewall dient voor beperking van
binnenkomende gegevens bij uw client van andere computers waardoor u de gegevens van uw client-
computer beter kunt beheren. Daarnaast vormt het een barrière in de verbinding tussen uw client en het
netwerk waardoor onbevoegde toegang en virussen en wormen in het netwerk worden beperkt.
U kunt een firewall zien als bewaking voor gegevens die binnenkomen van het internet en andere
netwerken. Gegevens die bij uw computer binnenkomen worden volgens de instellingen van de firewall
toegestaan of verworpen.
Windows Firewall is als standaardinstelling op uw client geïnstalleerd en geactiveerd. Uw beheerder kan de
functie echter uitschakelen. U kunt een andere firewall kiezen en selecteren. Het is daarom niet
noodzakelijk dat u Windows Firewall gebruikt. Evalueer de functies van andere firewalls en kies de
toepassing die u het meest geschikt lijkt. Als u een andere firewall wilt installeren en uitvoeren, dient u
Windows Firewall uit te schakelen.
U moet als beheerder zijn aangemeld om Windows Firewall in of uit te schakelen. Volg deze stappen om
Windows Firewall in of uit te schakelen.
1. Start Windows Firewall.
2. Klik op een van deze opties in het tabblad General (Algemeen).
Aan (aanbevolen): Dit is de aanbevolen instelling voor normaal gebruikt.
Aan zonder uitzonderingen: Deze instellingen blokkeren alle ongewenste toegang tot uw
client, inclusief alle opvragen aan toepassingen en services die in het tabblad Uitzonderingen
zijn geselecteerd. Gebruik deze instelling wanneer u de client maximaal wilt beveiligen.
Uit (niet aanbevolen): Als u Windows Firewall uitschakelt, kan dit inhouden dat uw client en
het netwerk kwetsbaarder zijn voor virussen en indringers.
Hulpprogramma's configureren
Lokale schijf
C-station
Het C-station wordt gebruikt voor het systeem. Als er minder dan 3 MB ruimte beschikbaar is, kan
het client-besturingssysteem niet werken. U dient daarom altijd te zorgen dat er voldoende vrije
ruimte beschikbaar is. EWF kan bijdragen aan behoud van vrije ruimte door te voorkomen dat
rechtstreeks naar het C-station kan worden geschreven.
Bestanden opslaan
Uw client gebruikt een flash-geheugen van vaste grootte. Het is daarom beter om bestanden op
de server op te slaan dan op uw client.
Een netwerkstation toewijzen
De beheerder kan een map aan een netwerkstation toewijzen. Volg de onderstaande instructies
zorgvuldig zodat na opnieuw opstarten van de client de toewijzingsinformatie behouden blijft.
- Selecteer het aankruisvakje Opnieuw verbinding maken bij aanmelden in het dialoogvenster
Netwerkverbinding maken.
- Als de EWF of de FBWF is ingeschakeld, worden de wijzigingen op schijf opgeslagen.
MUI (Multi-language User Interface) installeren
Het Setup-programma voor MUI dient voor het instellen van talen op de XPe client. Daarnaast kunt u
de oorspronkelijke taal verwijderen om de beschikbare vrije ruimte te maximaliseren. Als u de
standaardtaal, standaarden of indelingen wilt wijzigen, gebruikt Regional Options (Landinstellingen) in
het Configuratiescherm.
Volg de onderstaande stappen om een taal toe te voegen aan uw XPe client:
- Meld u aan als beheerder.
- Als de EWF of de FBWF is ingeschakeld, moet u deze uitschakelen voordat u met installeren
begint.
- Klik op Start en Uitvoeren. Typ muisetup.exe in het vak Openen en klik op OK. Een lijst met talen