Tijdstip
Handeling
Dagelijks
Veiligheidsinrichtingen con-
troleren
Instructies voor SB-klanten
controleren (alleen bij SB-in-
stallaties)
Vulniveau van de reinigings-
middelen controleren
Sproeiers controleren op ver-
stopping
Lichtsensors reinigen
Visuele controle
Borstelwalsen controleren op
vreemde voorwerpen
Watertoevoer controleren
Functionele controle
Wekelijks of
Toestand van de wasbor-
na 500 was-
stels controleren
beurten
Enkel bij installaties zonder
schuim
Water aftappen
Slangen en buizen op dicht-
heid controleren
Functionele controle
Na 1000
Eerste inspectie volgens onderhoudsboek laten uitvoeren.
wasbeurten
Maandelijks
Filter reinigen
of na 2000
wasbeurten
Vuilreservoir reinigen
Visuele controle
Halfjaarlijks
Energietoevoerleiding con-
of na 5000
troleren
wasbeurten
Jaarlijks of
Inspectie volgens onderhoudsboek laten uitvoeren.
telkens na
10000 was-
beurten
16
Onderhoudsschema
Betrokken component
Noodstopknop aan alle bedieningsplaatsen,
aan de waskaart-/codelezer, alle andere
noodstopknoppen aan de installatie, veilig-
heidsschakelaars bij kleine hallen
Borden met bedieningsinstructies en regle-
mentair gebruik aan de wasplaats
Reservoirs voor reinigingsmiddelen in zuil in
rijrichting rechts
Sproeiers in het bovenste gedeelte en
sproeibuizen aan de zuilen, in de bodem-
wasinstallatie (optie) en hogedruksproeiers
(optie)
Alle lichtsensors (afbeeldingen 2 en 9)
Alle eindschakelaars (zie afbeeldingen 2 tot
8)
Veer veiligheidsschakelaar (afbeelding 8)
Zijborstels, dakborstel
Spoel- en sproeicircuits
Licht
Dakborstelwals en zijborstelwalsen
Afvoerklep waterafscheider in hoofdzuil 2
(afbeelding 11)
Slangen van de toevoerleiding en in het por-
taal
Looprollen veiligheidsschakelaar hogedruk-
dakbalk (afbeelding 10)
Zuigfilter voor reinigingsmiddel in de reser-
voirs voor reinigingsmiddel
Vuilreservoir proceswater (optie), vuilreser-
voir vers water (afbeelding 1)
Platte riem dakborstel, hogedruk-dakbalk,
tandriem zijborstel
Kabels en slangen bij: - energiekolom of -
energieketting of - kabelsleep
NL
Oplossing
Wasprogramma starten, noodstopknop of veilig-
heidsschakelaar bedienen, installatie moet stop-
pen, vervolgens knop Stuurspanning/neutrale
stand op bedieningsplaatsen indrukken.
Borden controleren op volledigheid en leesbaar-
heid. Beschadigde borden vervangen.
Indien nodig bijvullen of vervangen
Visuele controle (sproeibeeld beoordelen), indien
nodig reinigen. Opgelet, sproeiers niet verwisse-
len! Sproeiers afzonderlijk losschroeven, met
luchtdruk reinigen, opnieuw vastschroeven.
Lichtsensoren met een zachte, vochtige doek
zonder reinigingsmiddel met lichte druk schoon-
vegen.
Controleren op mechanische beschadiging en
stabiliteit.
Afstand tussen eindschakelaar en bedieningsele-
ment moet 5 mm zijn.
De ingebouwde led moet branden wanneer de
eindschakelaar niet bediend is.
Schakelweerstand naar beneden duwen en con-
troleren of hij door de veer terug naar boven ge-
duwd wordt.
Visuele controle, eventueel voorhanden vreemde
voorwerpen verwijderen, verontreinigde borstels
met hogedrukreiniger schoonmaken.
In de manuele werking water inschakelen en con-
troleren of voldoende water voorhanden is om
een voertuig te wassen. Te weinig of geen water
kan leiden tot schade aan het te wassen voertuig.
Lichtsensors „Positie 1" en „Positie 2" (zie afbeel-
ding 2) onderbreken. Het licht moet overeenkom-
stige signalen weergeven.
Borstelas op rondloop controleren, borstel op sta-
biliteit controleren, borstel op slijtage controleren
(minimale borstellengte: nieuwe toestand min 30
mm) indien nodig laten vervangen.
PE-borstels alle 15000 tot 25000 wasbeurten,
Carlite-borstels alle 35000 tot 45000 wasbeurten
door de klantendienst laten vervangen.
Afvoerklep openen. Wachten tot het water in de
waterafscheider afgelopen is. Afvoerklep sluiten.
Visuele controle
Controleren of geleiderollen gemakkelijk gaan.
Deksel van de reinigingsmiddelreservoirs los-
schroeven, filter van de zuigslangen met proper
water spoelen.
Watertoevoer afsluiten, deksel van de vuilreser-
voirs losschroeven, filters met water uitspoelen,
filters opnieuw plaatsen en deksels vastschroe-
ven.
Controle op mechanische slijtage en scheuren,
riem indien nodig vervangen.
Visuele controle: Toestand van de slangen en ka-
bels, ondichtheden van de slangen en verbin-
dingselementen. Lichtlopendheid van de
loopwagens bij kabelsleep controleren.
14
-
Door wie
Exploitant
Exploitant
Exploitant
Exploitant
Exploitant
Exploitant
Exploitant
Exploitant
Exploitant
Exploitant
Exploitant/
klanten-
dienst
Exploitant
Exploitant/
klanten-
dienst
Exploitant
Exploitant
Exploitant
Klanten-
dienst
Exploitant