Inhoudsopgave
Advertenties
Manuele ingreep
In het lopende wasprogramma kunnen de
volgende manuele ingrepen uitgevoerd
worden.
Dakborstel/dakbalk vergrende-
ling loszetten, dakborstel laten
zakken**.
Dakborstel naar omhoog bewe-
gen, vergrendeling naar omlaag
activeren.
Zijborstels naar binnen bewe-
gen**, vergrendeling loszetten.
Zijborstel naar omhoog bewe-
gen, vergrendeling naar binnen
activeren.
Portaal achteruit bewegen**.
(niet bij bedieningsplaats Basic)
Portaal vooruit bewegen**.
(niet bij bedieningsplaats Basic)
** De beweging wordt enkel uitgevoerd
wanneer geen wasprogramma geselec-
teerd is.
De vergrendeling wordt gedeactiveerd door
de knop voor de tegenrichting kort in te
drukken.
Wasdeel vooruit afbreken/vroegtijdig beëin-
digen (enkel bedieningsplaats Adv.)
Knop „Start/Stop" bij een lopende pro-
grammastap indrukken. De installatie
blijft staan.
Knop Portaal achteruit bewegen in de
tegenrichting duwen.
Knop „Start/Stop" indrukken.
De installatie breekt het vooruit wassen
af en gaat verder met achteruit wassen.
Programmaeinde
Als het wasprogramma is beëindigd, dan
kan het voertuig uit de wasinstallatie gere-
den worden. De positioneringslamp toont
'Uitrijden voorwaarts' of 'Uitrijden achter-
waarts' aan.
Poortbesturing (optie)
De halpoorten worden door de portaalbe-
sturing via de optie poortbesturing met sig-
nalen aangestuurd. Er wordt een
onderscheid gemaakt tussen zomer-poort-
besturing en winter-poortbesturing.
Zomer-poortbesturing
Voor aanvang van de wasbeurt zijn de
–
poorten open. Het voertuig kan inrijden.
Bij aanvang van de was worden de
–
poorten gesloten.
Na afloop van de was worden de poor-
–
ten geopend en blijven ze open.
Winter-poortbesturing
Voor aanvang van de was is de inrij-
–
poort gesloten en moet deze voor het
inrijden van het voertuig geopend wor-
den. Dit gebeurt bijvoorbeeld door het
inschuiven van een waskaart in de was-
kaartlezen.
Bij aanvang van de was (bv. toets 'start'
–
op de waskaartlezer indrukken) wordt
de inrijpoort gesloten.
Na afloop van de was wordt de uitrij-
–
poort geopend en na het uitrijden van
het voertuig weer gesloten.
Buitenwerkingstelling
Kortstondige buitenbedrijfstelling
Lopend wasprogramma beëindigen.
Hoofdschakelaar op '0' zetten.
Langdurige stillegging
Lopend wasprogramma beëindigen.
Hoofdschakelaar op '0' zetten.
Watertoevoer sluiten.
Persluchttoevoer sluiten.
Valt er tijdens de tijd van stillegging vorst te
verwachten:
Alle watergeleidende leidingen aftappen.
Buitenwerkingstelling door
antivrieselement (optie)
Waarschuwing
Beschadigingsgevaar voor de installatie.
De vorstbeveiligingsinstallatie functioneert
alleen bij ingeschakelde hoofdschakelaar
en ongebruikte nood-uit-toets.
Manueel antivrieselement
Handkleppen voor de handmatige anti-
vriesinrichting bevinden zich in de techni-
sche ruimte.
Handkleppen voor vers water en pro-
ceswater (optie) sluiten.
In de handmatig bedrijf (zie „Onder-
houd en instandhouding/handmatig be-
drijf) in groep 7/1 de vorstbescherming
starten, de besturing start het uitblazen.
Luchtdruk voor antivries door het ope-
nen van de handklep in de luchtdruklei-
ding vrijgeven.
Altijd slechts één handklep openen (na
elkaar vers water, industriewater, hoge
druk).
Na het uitblazen handklep luchtdruk
voor antivries sluiten.
Bij de eerste inbedrijfstelling na manuele
antivries de handkleppen voor vers water
en proceswater (optie) openen.
11
-
NL
Automatisch antivrieselement
Indien de minimumtemperatuur onder-
schreden werd:
wordt een eventueel lopende wasfase
–
afgewerkt.
Daarna worden de slangen en sproei-
–
buizen van het portaal met luchtdruk
uitgeblazen.
Er kan geen wasprogramma meer ge-
–
start worden.
Mochten er bij stillegging van een installatie
met automatische vorstbeveiliging voorna-
melijk vorstbeveiligingsmaatregelen getrof-
fen worden, dan kan daarvoor vanuit de
fabriek een extra schakelaar worden geïn-
stalleerd.
Als de kans op vorst verdwenen is, is de in-
stallatie automatisch opnieuw bedrijfsklaar.
Extra vorstbeveiligingsmaatregelen
Voorzichtig
Beschadigingsgevaar bij vorst. Bij kans op
vorst doseerpompen leegmaken, reini-
gingsmiddelvat uit de installatie nemen en
op een vorstvrije plaats opslaan.
Deze maatregelen zijn ook noodzakelijk bij een
automatische vorstbeveiligingsinstallatie.
Zuigslangen van de doseerpompen uit
de reinigingsmiddelvaten nemen.
Doseerpompen leegmaken. (Het leeg-
maken wordt op dezelfde manier uitge-
voerd als het ontluchten van de
doseerpompen, zie „Doseerpompen
ontluchten").
Reinigingsmiddelvat uit de installatie
nemen en op een vorstvrije plaats be-
waren.
Onderhoud en reparatie
Onderhoudsinstructies
Basisprincipe voor een gebruiksveilige in-
stallatie is het regelmatige onderhoud vol-
gens het volgende onderhoudsplan.
Gebruik uitsluitend originele reserveonder-
delen van de fabrikant of door hem aanbe-
volen onderdelen zoals
reserve- en slijtageonderdelen
–
accessoires
–
bedrijfsstoffen
–
Reinigingsmiddel
–
Gevaar
Gevaar door elektrische schok.
Installatie spanningsvrij schakelen door de
installatie met de hoofdschakelaar op „0" te
schakelen en tegen opnieuw inschakelen
te beveiligen.
Verwondingsgevaar door onverwacht ont-
snappende luchtdruk. Luchtdrukreservoirs
en luchtdrukleidingen staat ook na het uit-
schakelen van de installatie onder druk.
Voor werkzaamheden aan de installatie ze-
ker de druk aflaten.
Verwondingsgevaar door onverwacht ont-
snappen van een waterstraal onder hoge
druk. Voor werkzaamheden aan de instal-
latie het hogedruksysteem in elk geval
drukloos maken.
13
Advertenties
Inhoudsopgave
