instellingenscherm
INSTELLINGEN
U kunt de standaard camera-informatie, PTZ, video en audio, netwerk, gebeurtenis, analyse, systeem-en open
platform-instellingen configureren.
1. Klik op het live-scherm op de knop [Instellingen (
2. Het instellingenscherm verschijnt.
BASIC-INSTELLINGEN
Videoprofiel
1. Selecteer in het Instellingenmenu het <Basic (
2. Klik op <Videoprofiel>.
3. Stel de <Verbindingsbeleid videoprofiel> in.
• Verbinding behouden wanneer profielinstelling wordt
gewijzigd: Output maakt gebruik van dezelfde instellingen,
zelfs wanneer de instellingen van het actieve profiel worden
gewijzigd.
Wanneer deze optie niet is geselecteerd en u een profiel
wijzigt die door een bestaande verbinding wordt gebruikt,
wordt de desbetreffende verbinding gereset.
4. Selecteer alle profieleigenschappen.
Voor meer details, zie "Een video profiel toevoegen/wijzigen".
(pagina 30)
5. Selecteer het type vissenoogweergave.
• Vissenoogweergave: Originele vissenoogvideo wordt
weergegeven, zonder enige vervorming of compensatie.
• Weergave afvlakken : Originele video is vervormd en gecompenseerd in een gesplitst scherm of
panoramaformaat.
- Enkel panorama: Het opnamegebied van 360˚ video is vervormd en gecompenseerd in een
panoramaformaat van wandtype.
Het kan worden gebruikt in de modus plafond/wandtype.
De functie Pannen in DPTZ in het tabblad [Live] kan echter alleen worden gebruikt in de modus
plafondtype.
- Viervoudige weergave: 4 schermen die vervormd en gecompenseerd zijn om ze geschikt te maken
voor het menselijke gezichtsveld worden tegelijkertijd weergegeven.
U kunt het gesplitste scherm selecteren om het naar links of naar rechts, of omhoog en omlaag te
bewegen, of de zoomfunctie gebruiken. Het kan worden gebruikt in de modus van plafond/muurtype.
- Dubbel panorama: Het opnamegebied van 360˚ video is vervormd en gecompenseerd in een
boven/onder gesplitst scherm met een panoramaformaat. Dit kan alleen worden gebruikt in modus
plafondtype.
De functie Pannen in DPTZ in het tabblad [Live] kan alleen worden gebruikt in de modus plafondtype.
- Q1/Q2/Q3/Q4: De vervormde en gecompenseerde in 4-en gesplitste weergave Q1 ~ Q4 wordt
weergegeven via elk kanaal.
)].
)> tabblad.
6. Selecteer een type profiel.
Het contextmenu kan afwijken, afhankelijk van het geselecteerde codectype.
`
• Standaardprofiel: Als u de Webviewer gebruikt en er geen profiel is geselecteerd, wordt het standaard
videoprofiel toegepast.
• Profiel e-mail/FTP: videoprofiel dat moet worden overgezet naar de opgegeven e-mail- of FTP-locatie.
Alleen de MJPEG-codec kan worden ingesteld als het e-mail/FTP-profiel.
`
• Opnameprofiel : Dit is het profiel dat wordt toegepast op video-opname.
7. Selecteer of u al dan niet audio aan de video wilt toevoegen.
Vink het <Audio-In> selectievakje aan en u kunt audio aan de video toevoegen.
8. Stel op basis van uw situatie de ATC-modus (Auto Transmit Control) in.
• ATC-modus : Hiermee worden de video-eigenschappen
aangepast volgens de verschillen in de netwerkbandbreedte,
waarmee de bitsnelheid wordt bepaald. De bitsnelheid
regelen hangt af van de ATC-modus.
- Framesnelheid bepalen : Verminder de framesnelheid als de netwerkbandbreedte daalt.
- Compressie bepalen : Bepaal de compressienelheid als de netwerkbandbreedte daalt.
De compressieregeling kan leiden tot verslechtering van de beeldkwaliteit.
- Gebeurtenis(MD) : Geactiveerd wanneer de bewegingsdetectie (MD) gebeurtenis is ingesteld. De
beeldfrequentie wordt aangepast wanneer er een gebeurtenis plaatsvindt.
Als er geen beweging gedetecteerd wordt in de omgeving, wordt het minimale aantal beelden
uitgezonden om het gebruik van de bandwijdte te sparen.
Indien <Bitrate-besturing> op <CBR> is ingesteld, wordt de coderingprioriteit volgens de ATC-modus als volgt bepaald:
`
Bitrate-besturing /
Framesnelheid bepalen
ATC-modus
CBR
Compressie
• Gevoeligheid : Bepaal de overdrachtsnelheid volgens de verschillen in de netwerkbandbreedte.
De overdrachtsnelheid wordt op het hoogste niveau ingesteld indien de bandbreedte <Zeer hoog> is en
op het laagste niveau indien de bandbreedte <Zeer laag> is.
• Limiet : Indien de kwaliteit of de framesnelheid aangepast wordt, wordt de eigenschap gewijzigd in de
toegepaste waarde (%) tegenover de vorige instelwaarde (100%).
Let op, als u de waarde van de eigenschap te veel verlaagt, kan het scherm gaan flikkeren. Het is dus
aan te raden om de waarde binnen de grenzen te regelen.
U kunt de ATC-bediening het beste alleen toepassen voor camera's die ATC ondersteunen.
`
J
Stel de ATC-gevoeligheid in op <Zeer laag> in een netwerkomgeving met grote verschillen in de netwerkbandbreedte.
`
Indien de netwerkverbinding onstabiel is, kan het scherm flikkeren.
`
9. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen].
Compressie bepalen
Gebeurtenis(MD)
Beeldsnelheid
Beeldsnelheid
Nederlands _29