Instellen van de sensor
Hiermee wordt bepaald hoeveel frames de camera CMOS sensor zal vastleggen per seconde.
1. Selecteer <Sensor>.
2. Selecteer <Modus>.
Zie "Videoprofiel" voor het bereik van de framerate instellingen van het <Videoprofiel> volgens modus instellingen. (pagina 33)
`
M
Instellen van SSDR
Voor een scène waarbij het verschil tussen helder en donker aanzienlijk is, kunt u het donkere gebied
helderder maken om de algehele helderheid in te stellen.
1. Selecteer <SSDR>.
2. Stel de SSDR-gebruiksoptie in op <Ingeschakeld>.
3. Configureer zo nodig de instellingen voor <Niveau> en
<D-Bereik>.
• Niveau : hier past u het niveau van het dynamische bereik
aan.
• D-Bereik : hier selecteert u het amplitudegebied van het dynamische bereik.
Witbalans instellen
U kunt de op wit gebaseerde beeldkleuren onder alle lichtomstandigheden corrigeren.
1. Selecteer <Witbalans>.
2. Selecteer <Modus>.
• ATW: Corrigeert automatisch de kleuren van de
videocamera.
• Manueel: u kunt handmatig de rood- en blauwversterking
van de videocamera aanpassen.
• Buiten: Corrigeert automatisch de kleuren van de videocamera zodat deze optimaal zijn voor de
buitenomgeving.
• Binnen: Corrigeert automatisch de kleuren van de videocamera zodat deze optimaal zijn voor de
binnenomgeving.
• AWC: Corrigeert de kleuren van de videocamera zodat deze optimaal zijn onder de huidige
lichtomstandigheden en schermmodus.
Om de huidige belichting te optimaliseren, de focus van de camera op een wit papier richten en op de
[Instellen] knop drukken. Als de belichtingsomgeving is gewijzgid, kunt u de instellingen navenant opnieuw
aanpassen.
Klik in de AWC-modus op de knop [Instellen] als u het witbalansniveau van het huidige beeld wilt aanhouden.
`
M
De witbalancering kan mogelijk in de volgende omstandigheden niet naar behoren werken:
`
J
als dit het geval is, ga dan naar de AWC-modus.
-
Als de omgevingsomstandigheden van het object buiten het bereik van de temperatuurcorrectie vallen,
Bijvoorbeeld: heldere hemel, zonsondergang
-
Als de omgeving van het object donker is
-
Als de focus van de camera direct op reflecterend licht gericht is of als de camera geïnstalleerd is op een plek met
variabele verlichting kan de witbalancering instabiel verlopen.
BLC instellen
U kunt handmatig het gewenste gebied op de video aangeven en het gebied voor duidelijkere weergave
instellen.
1. Selecteer <Achtergrondverlichting>.
2. Stel de <Modus> in op <BLC>.
3. Stel <BLC niveau> in.
U kunt het niveau wijzigen om de helderheid van het
bewakingsgebied aan te passen.
4. Stel de <Boven, Onder, Links, Rechts> niveaus in om het
beoogde gebied aan te geven.
Als u BLC instelt, wordt er gedurende 15 seconden een groen vakje weergegeven op het scherm.
`
J
Om storingen tijdens BLC-instellingen te voorkomen, moet de verticale afstand van het BLC-gebied meer dan 40 en lager dan
`
60 zijn, terwijl de horizontale ruimte meer dan 30 en lager dan 60 moet blijven.
HLC-instellingen (Highlight Compensation)
Overbelichting in een bepaald gebied, door straatverlichting of koplampen van voertuigen die in de camera
schijnen, kunt u die zone aanpassen op de monitor om een overbelicht beeld te voorkomen.
1. Selecteer <Achtergrondverlichting>.
2. Stel de <Modus> in op <HLC>.
• HLC-niveau : Helderheid instellen buiten de geselecteerde
zone.
• Masker
- Uit : Blokkeert geen gebied met een helderheid dat gelijk
over hoger is dan een bepaald niveau.
- Aan : Blokkeert een gebied met een helderheid dat gelijk
over hoger is dan een bepaald niveau.
- Alleen's nachts : Er wordt geen geblokkeerd gebied gegenereerd als de omgeving donkerder is dan
een bepaald niveau.
- De hele dag : Er wordt geen geblokkeerd gebied gegenereerd als de omgeving donkerder of lichter is
dan een bepaald niveau.
• Maskerkleur : U kunt de kleur van het geblokkeerde gebied selecteren.
• MASKERTOON : U kunt de helderheid van de kleur in het geblokkeerde gebied aanpassen.
• Dimming : Detecteert een gebied op het scherm met sterk licht, en past de helderheid aan en beperkt
het verzadigde gebied.
3. Stel de <Boven, Onder, Links, Rechts> niveaus in om het beoogde gebied aan te geven.
Als u HLC instelt, wordt er gedurende 15 seconden een groen vakje weergegeven op het scherm.
`
J
Om storingen tijdens HLC-instellingen te voorkomen, moet de verticale afstand van het HLC-gebied meer dan 40 en lager dan
`
60 zijn, terwijl de horizontale ruimte meer dan 30 en lager dan 60 moet blijven.
Deze functie wordt 's nachts alleen geactiveerd wanneer het inkomende felle licht een een bepaald gebied in een omgeving
`
M
met een laag contrast overschrijdt.
De HLC-functie werkt 's nachts niet wanneer de scène te helder of te donker is.
`
Tijdens werking overdag zal HLC niet werken in een donkere omgeving.
`
Nederlands _41