Bijlage A: Externe communicatie
BMS-protocollen op de commandomodule van de
detector
De commandomodule van de detector beschikt over een tweede RS-232-poort
waarmee berichten via een modem naar een pager of compatibele GSM kunnen
worden gestuurd of een verbinding kan worden gemaakt met een BMS (Building
Management System). Dit omvat de aansluitingen "RS 232 Tx" (verzenden), "RS
232 Rx" (ontvangen) en "GND" (aarde) op het groene aansluitblok in de detector.
De instelling van de commandomodule maakt gebruik van drie functies:
•
BMS-protocol
•
Oproep bij storing
•
Oproep bij alarm
Wanneer Oproepen bij storing of Oproepen bij alarm is ingeschakeld, wordt de
tweede poort exclusief gereserveerd voor oproepdoeleinden door het BMS-
protocol in te stellen op 0 (TAP-oproepen).
De programmeerfunctie "BMS-protocol" stelt de gebruikte communicatie-indeling
in die wordt gebruikt door de tweede seriële poort voor communicatie met de
BMS. Door het BMS-protocol in te stellen op iets anders dan 0 (TAP-oproepen),
worden de functies Oproepen bij storing en Oproepen bij alarm uitgeschakeld
indien deze zijn ingeschakeld.
Tabel 9: BMS-protocollen
Protocolnum
Protocol
mer
0
TAP-oproepen (standaard)
1
Alleen uitgang. Gebeurtenissen worden in dezelfde ASCII-tekstindeling
verstuurd als de lange weergave van de interne gebeurtenissen. Dit kan
eventueel worden gebruikt om een seriële printer aan te sturen.
2
BACnet ANSI/ASHRAE standaard 135-1995
Ondersteuning tekstuitgang (protocol 1)
Tekst wordt uitgevoerd bij 9600 baud, 8 bits zonder pariteit. Wanneer er zich een
gebeurtenis voordoet, wordt de gebeurtenis afgedrukt in de volgende indeling:
Apparaat "commandomodule" of "Detector n"
Gebeurtenis "Alarm"
Tijddatum 10:32 21/03/2001
76
LaserSense HSSD-2 Rookaanzuigdetectiesysteem Installateurshandboek