Oproepen bij alarm
Ja/Nee – Alleen CM:
toegewezen, wordt met deze functie bepaald of de houder van de pager moet
worden opgeroepen
wanneer een brandalarmconditie wordt gegenereerd door de commandomodule.
Gebeurtenislogboek bekijken
Display – Adres 000-127:
datum weergegeven voor gebeurtenissen als FastLearn, alarmconditie en
foutberichten. Zie "Gebeurtenislogboek" op pagina 57 voor meer informatie over
het vastleggen van gebeurtenissen. Het gebeurtenislogboek kan ook worden
gedownload naar een pc via de RS-232 seriële poort. (Zie "Verbinding tot stand
brengen met een PC" op pagina 36 voor details over het aansluiten van een pc.)
Diagnose
Test – Adres 001-127:
geplaatst. Op een commandomodule worden alle detectors in de lus getest.
Detector lezen
Display – Adres 001-127:
weer:
010,5 %
064 067 066 067
De bovenste waarde is het huidige rookniveau van de detector als percentage
van de waarde op volledige schaal, en de onderste vier waarden zijn de huidige
luchtstroomsnelheden van elke buis. De luchtstroomsnelheden worden
geschaald op basis van de toepassing. De absolute luchtstroommeting is minder
belangrijk dan een wijziging in de meting.
Lusfouten
Display:
Hiermee wordt het percentage lusfouten weergegeven in berichten voor
de detector of commandomodule van de detectorlus, samen met een telling van
het aantal ontvangen berichten sinds het vorige bericht is ontvangen op poort 1
en poort 2 van de RS-485-bus.
LaserSense HSSD-2 Rookaanzuigdetectiesysteem Installateurshandboek
Wanneer een pager op de bovenstaande wijze is
Met deze functie worden de start- en stoptijden en
Met deze functie wordt de detector in de zelftestmodus
Deze functie geeft op de getoonde wijze vijf waarden
Hoofdstuk 3: Programmeren van de eenheid
55