Naleving van EN 54-20 en UL
Moet het buizennetwerk met PipeCAD-software ontworpen en gecontroleerd zijn
op naleving van EN 54-20. Raadpleeg de bij uw PipeCAD-software
meegeleverde documentatie voor meer informatie.
Installatie EN 54-20
Voor overeenstemming met de EN 54-20-norm moet de transporttijd van de
laatste aanzuigopening worden gecontroleerd na het voltooien van alle
installaties en moet dit minder zijn dan of gelijk aan wat is bepaald door
PipeCAD.
De classificatie van elke aanzuigapparaatconfiguratie en verwante
gevoeligheidsinstellingen wordt bepaald door de kolom met de kop 'Gevoeligheid
% verd/m' waarin de voorspelde gevoeligheid voor elke opening wordt
weergegeven. Als de installatie conform EN 54-20 moet zijn, afhankelijk van de
installatieklasse, mag elke aanzuigopening niet minder gevoelig zijn dan de
volgende waarden:
Klasse A: 0,62% verd/m
Klasse B: 1,95% verd/m
Klasse C: 4,65% verd/m
De berekening kan nog verder worden verfijnd door gedurende ten minste 24 uur
een werkende detector in het beveiligd gebied in werking te laten op de
gewenste alarmfactor voor de installatie (dit kan voor of na de installatie worden
gedaan). De detectorgevoeligheid kan worden afgeleid uit de afbeelding
'Gevoeligheid' in de histogramweergave van de externe software die bij elke
detector wordt geleverd.
Met behulp van de PipeCAD-software wordt de classificatie van een eventueel
gebruikte configuratie bepaald. Ingebruikstelling en periodieke systeemtesten
moeten rooktesten omvatten om er zeker van te zijn dat het systeem naar
verwachting functioneert en het alarmniveau voor Alarm activeert binnen de
tijdslimiet die is bepaald door PipeCAD vanaf het verste aanzuiggat. De
detectorgevoeligheid moet ook worden geïnspecteerd om er zeker van te zijn dat
deze niet te sterk afwijkt van de ingestelde waarde. Indien deze om een
bepaalde reden is gewijzigd, moet het nieuwe getal opnieuw worden ingevoerd in
PipeCAD en moet worden bevestigd dat de opnieuw berekende gevoeligheden
voor elk gat binnen de hierboven vermelde class-limieten liggen.
De instellingen van een compatibel systeem moeten worden vastgelegd, omdat
door het wijzigen van een aantal programmeerbare functies het mogelijk is om
het systeem niet-compatibel te maken. Indien er functies worden gewijzigd, is het
raadzaam het systeem opnieuw te testen of de compatibiliteit niet in het geding is
gekomen.
vi
LaserSense HSSD-2 Rookaanzuigdetectiesysteem Installateurshandboek