C
ONTROLEER DE CARTRIDGES
1
Verwijder de inktcartridges uit de printer.
2
Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridge.
3
Plaats de cartridges terug in de printer.
C
ONTROLEER DE STANDAARDINSTELLINGEN VAN DE PRINTER EN DE INSTELLINGEN VOOR
ONDERBREKEN
1
Klik op:
•
Windows Vista:
•
Windows XP: Start
•
Windows 2000: Start
2
Dubbelklik op het afdrukwachtrijapparaat.
3
Klik op Printer.
•
Controleer of de optie Afdrukken onderbreken is uitgeschakeld.
•
Als er geen vinkje verschijnt naast Als standaardprinter instellen, moet u het afdrukwachtrijapparaat
selecteren voor elk bestand dat u wilt afdrukken.
S
LUIT DE NETVOEDING OPNIEUW AAN
1
Druk op
om de printer uit te zetten.
2
Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
3
Maak de netvoeding voorzichtig los van de printer.
4
Sluit de netvoeding weer aan op de printer.
5
Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact.
6
Druk op
om de printer aan te zetten.
V
ERWIJDER DE SOFTWARE EN INSTALLEER DE SOFTWARE OPNIEUW
Verwijder de printersoftware en installeer de software opnieuw. Zie voor meer informatie "Verwijder de software
en installeer de software opnieuw" op pagina 129.
Problemen met printercommunicatie oplossen
De printer kan geen gegevens uitwisselen met de computer. U moet bidirectionele communicatie instellen tussen
de printer en de computer. Zie voor meer informatie "Bidirectionele communicatie is niet ingesteld" op
pagina 149.
1
Configuratiescherm
Printers en faxapparaten.
Instellingen
Printers.
Problemen oplossen
128
2
Printers (onder Hardware en geluid).