10.0 PROBLEEMOPLOSSING
Laat het onderhoud van de pomp en de onderdelen alleen uitvoeren door gekwalificeerde onderhoudsmedewerkers met de juiste
vaardigheden voor onderhoud aan hydraulische systemen. Het schema Problemen oplossen is niet volledig, maar bedoeld als richtlijn voor
het diagnosticeren en oplossen van de meest voorkomende problemen.
Symptoom
1. De pomp start niet.
2. Pomp stopt bij belasting. a. Lage luchtdruk.
3. Pomp kan geen druk
opbouwen of niet
de volledige druk
opbouwen.
4. Lage olieopbrengst.
L4463 (
.
)
rev
d
Problemen oplossen
Mogelijke oorzaak
a. Persluchtsysteem afgesloten of
luchttoevoerleiding verstopt.
b. Lage luchtdruk en/of luchtstroom.
c. Storing in luchtstuurventiel.
d. Mechanische schade aan pompelement
en/of luchtmotor.
of
De minimaal vereiste luchtstroom is niet
beschikbaar.
b. Geluiddemper verstopt door ijs of vuil.
c. Omleidingsklep van de pomp is niet goed
afgesteld of werkt niet goed.
d. Mechanische schade aan pompelement
en/of luchtmotor.
a. De instelbare drukbegrenzingsklep
staat open of is te laag ingesteld.
b. Lucht in het hydraulische systeem.
c. Uitwendige lekkage in het hydraulische
systeem.
d. Olie moet worden ververst.
Olie-inlaatfilter van pomp is verstopt.
e. Inwendige lekkage in hydraulisch
stuurventiel of pompelement. Versleten
of beschadigde inwendige onderdelen.
a. Lage luchtdruk en/of luchtstroom.
b. Luchtfilterelement verontreinigd.
c. Inwendige lekkage in hydraulisch
stuurventiel of pomp. Versleten of
beschadigde inwendige onderdelen.
d. Olie moet worden ververst.
Olie-inlaatfilter van pomp is verstopt.
(vervolg op volgende pagina)
Oplossing
Schakel het persluchtsysteem in. Controleer of de manometer op de
luchtfilter/regelaar een druk aangeeft.
Verhoog de luchtdruk naar behoefte. Controleer of het
persluchtsysteem in staat is de minimaal vereiste luchtdruk en
luchtstroom te produceren. Zie paragraaf 3.1.
Controleer of het luchtstuurventiel goed werkt. Vervang indien nodig.
Controleer de onderdelen van de luchtpomp en het pompelement
om de oorzaak op te sporen. Controleer de knoppen op de
afstandsbediening en de luchtslangen.
Controleer de uitblaasopening van het uitblaasventiel
Gebruik een luchttoevoerslang met een grotere diameter en/of een
geschikte persluchtbron.
Controleer de uitblaasopeningen van de geluiddemper. Verwijder
eventueel aanwezig ijs.
Vervang de elementen van de geluiddemper indien deze verstopt zijn.
Zie de instructies en de onderdelenlijsten van de fabrikant van de
geluiddemper.
Stel de omleidingsklep van de pomp opnieuw af of repareer deze klep.
Controleer de onderdelen van de luchtpomp en het pompelement om
de oorzaak op te sporen.
Stel de drukbegrenzingsklep hoger in. Zie paragraaf 8.5.
Ontlucht het systeem. Zie paragraaf 8.4.
Controleer het hele hydraulische systeem op lekken. Draai de
onderdelen vast of repareer of vervang deze, indien nodig.
Laat het hydraulische oliereservoir leeglopen en reinig en inspecteer
het reservoir volgens de aanwijzingen in paragraaf 9.1 en
paragraaf 9.2. Verwijder alle verontreinigingen en bezinksels. Reinig of
vervang het olie-inlaatfilter.
Controleer de onderdelen van het hydraulische stuurventiel en het
pompelement op mogelijke problemen. Draai de onderdelen vast of
repareer of vervang deze, indien nodig.
Verhoog de luchtdruk naar behoefte. Controleer of het
persluchtsysteem in staat is de minimaal vereiste luchtdruk en
luchtstroom te produceren. Zie paragraaf 6.4.
Vervang het filterelement in de luchtfilter/regelaar. Zie de instructies en
de onderdelenlijsten van de fabrikant van de luchtfilter/regelaar.
Controleer de onderdelen van het hydraulische stuurventiel en het
pompelement op mogelijke problemen. Draai de onderdelen vast of
repareer of vervang deze, indien nodig.
Laat het hydraulische oliereservoir leeglopen en reinig en inspecteer
het reservoir volgens de aanwijzingen in paragraaf 9.1 en paragraaf 9.2.
Verwijder alle verontreinigingen en bezinksels. Reinig of vervang het
olie-inlaatfilter.
19