OPMERKING
• Voer de hydraulische olie af conform de geldende milieuregels.
• Als de gebruikte olie vervuild is of als de pomp traag heeft
gewerkt, moet u na het aftappen van de olie de binnenkant
van het hydraulische oliereservoir reinigen, zoals beschreven
in paragraaf 9.2.
• Gebruik uitsluitend Enerpac HF hydraulische olie wanneer u
de olie in het hydraulische oliereservoir bijvult of vervangt.
Het gebruik van andere oliën kan leiden tot schade aan
pomponderdelen en kan ertoe leiden dat de Enerpac-
productgarantie vervalt.
6.
Maak de aftapplug schoon en plaats deze weer terug op
het reservoir. De plug is magnetisch en mogelijk zijn er
metaaldeeltjes op aanwezig.
7.
Verwijder de bijvulplug van het oliereservoir. Vul langzaam
hydraulische olie bij via de bijvulopening, totdat het oliepeil
halverwege tussen de onderkant en de bovenkant van het
oliepeilglas staat. VUL NIET TE VEEL OLIE BIJ. Zie Figuur 3.
8.
Maak de bijvulplug schoon en plaats deze weer terug op het
reservoir.
9.
Controleer of de ontluchter van het reservoir goed vastzit.
Vervang de ontluchter als deze verstopt of beschadigd is of
ontbreekt.
10.
Sluit de persluchttoevoerslang weer aan op de luchtinlaat van
de pomp.
11.
Laat de pomp onbelast draaien en controleer of er nergens olie
lekt. Als er lekken zijn, moet u de pomp onmiddellijk stoppen,
alle hydraulische druk vrijgeven en de persluchttoevoer
afsluiten. Dicht alle lekken voordat u de pomp weer start.
12.
Laat de lucht uit het hydraulische systeem ontsnappen, zoals
beschreven in paragraaf 8.4.
13.
Na afloop van de ontluchtingsprocedure stopt u de pomp
en geeft u de hydraulische druk vrij. Controleer nogmaals
het peil van de olie in het hydraulische oliereservoir. Zie het
oliepeilschema in Figuur 3.
14.
Als het oliepeil gedaald is: Vul extra hydraulische olie bij, totdat
het oliepeil halverwege tussen de onderkant en de bovenkant
van het peilglas staat.
9.2 Oliereservoir reinigen en inspecteren
Het is aan te bevelen dat u het reservoir schoonmaakt wanneer
u de olie vervangt. Op dit moment kunt u het filter van de olie-
inlaat reinigen en het pompelement visueel inspecteren op losse
onderdelen of tekenen van slijtage of beschadiging.
Deze procedure moet verplicht worden uitgevoerd als de pomp
traag werkt of als u vermoedt dat de olie verontreinigd is.
Voor deze procedure moet u de pomp losmaken van het hydraulische
oliereservoir, zoals beschreven in de onderstaande stappen.
1.
Tap alle olie af uit het hydraulische oliereservoir. Volg de
stappen 1 tot en met 6 van paragraaf 9.1.
2.
Overtuig u ervan dat de persluchttoevoerleiding is
losgekoppeld van de connector van de luchtinlaat van de
pomp.
3.
Ontkoppel de luchtslangen op de punten A, B, C en D, zoals
weergegeven in Figuur 13 en Figuur 14.
14
Aangesloten
Let op: Houd de kraag ingedrukt terwijl u de luchtslang
aansluit of ontkoppelt.
Figuur 12: Aansluitingen van luchtslangen
Slangkleur:
A. ZWART
B. ROOD
C. GROEN
A
B
C
(Zie
Figuur 14)
Figuur 13: Aansluitingen van luchtslangen - luchtstuurventiel.
Zie Figuur 12 voor informatie over de aansluiting van
OPMERKING
luchtslangen. Om een luchtslang los te maken, drukt u de kraag
van de connector stevig in en vervolgens trekt u de luchtslang naar
buiten. Maak de luchtslangen alleen los op de aangegeven locaties.
De slangen hebben verschillende kleuren, zodat u ze gemakkelijk
kunt onderscheiden.
4.
Verwijder de twee inbusbouten waarmee de luchtfilter/
regelaar/olievernevelaar-unit op het buisframe is gemonteerd.
Zie Figuur 16.
5.
Verwijder de twee inbusbouten waarmee de steunbeugel op
het buisframe is gemonteerd. Zie Figuur 16.
6.
Verwijder de slangklem en maak de inlaatslang los van de
kniekoppeling bij de inlaatpoort van de luchtmotor. Zie Figuur
15.
7.
Verwijder de luchtfilter/regelaar/olievernevelaar-unit en de
luchtstuurventiel als één geheel van het buisframe.
Zet dit geheel apart. Tijdens de montage wordt het weer
OPMERKING
teruggeplaatst.
Kraag
Ontkoppeld
L4463 (
rev
.
)
d