32
Installatie
»
Bevestig de wandhouder met geschikt bevestigings-
materiaal (schroeven, pluggen)
.
Via de verticale
slobgaten is het mogelijk
een
verschoven montage-
gat te
compenseren.
10. 3 Montage
van
het toestel
1
1 Wandconsole
»
Hang het toestel met de ophangsleuven in de
achterzijde
van
het toestel
op
de beugels
van
de
wandhouder.
»
Zet het toestel rechtop.
»
Druk het toestel,
om
het vast te zetten,
naar
de wand
tot het hoorbaar vastklikt in de twee bovenste
veren
van
de wandhouder.
1
2
1 Toestel
2 Borgschroef
»
Zet het toestel vast met de meegeleverde borg-
schroef
aan
de linkerzijde
van
de wandhouder, zodat
het toestel niet ongewenst kan loskomen.
10. 4 Demontage
van
het toestel
»
Draai de borgschroef uit de wandhouder.
»
Maak het toestel los door de bovenaan
op
de wand-
houder aangebrachte
veren
omlaag te duwen.
»
Kantel het toestel
naar voor en
hef het
van
de onder-
ste beugels
van
de wandhouder af.
10. 5 Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING elektrische schok
◦
Voer alle werkzaamheden
voor
elektriciteit-
saansluitingen
en
montage uit conform de
voor-
schriften.
◦
Bij
een
vaste aansluiting moet het toestel met
een
afstand
van
ten minste 3
mm op
alle polen
van
het stroomnet kunnen worden losgekop-
peld.
◦
Installatie
op een
vaste elektrische aansluitka-
bel is niet toegestaan.
Info
◦
Houd rekening met de specificaties
op
het type-
plaatje. De
aangegeven
spanning moet
overeen-
komen met de netspanning.
◦
Let
erop
dat ter plaatse de diameter
van
de toe-
voerleiding voldoende is.
Het toestel wordt stekkerklaar geleverd. De volgende
elektrische aansluitingen zijn mogelijk:
WKL 505-3005
X
Aansluiting
op een
vrij toegankelijk, geaard
stopcontact met overeenkomstige stekker
Vaste aansluiting
aan een
contactdoos met
aarding
X
◦
Let
er
bij het aansluiten
op een
stopcontact
op
dat
het stopcontact
na
de installatie
van
het toestel vrij
toegankelijk is.
◦
Wanneer
u
het toestel vast aansluit, kort dan de
stroomkabel
op een
wijze in dat deze direct
naar
de
toestelaansluitdoos leidt. Zorg
er
bij het inkorten
van
de stroomkabel
voor
dat het toestel
nog
probleem-
loos
van
de montagewand kan worden afgenomen.
11. Ingebruikname
Het toestel is bedrijfsklaar, als
u
het
aan
de montagewand
bevestigd heeft
en
het elektrisch aangesloten heeft.
»
Verwijder de beschermfolie
van
de
bedieningseenheid.
12. Storingen verhelpen
De stroomkabel
mag
bij beschadiging of vervanging al-
leen worden
vervangen
door
een
origineel onderdeel
en
door
een
installateur die daartoe door de fabrikant
ge-
machtigd is.
13. Overdracht
van
het toestel
Leg
aan
de gebruiker uit hoe het toestel werkt. Schenk
daarbij vooral aandacht
aan
de veiligheidsaanwijzingen.
Geef de bedienings-
en
installatiehandleiding
aan
de
nieuwe gebruiker.
D0000072157
D0000072158