Inhoudsopgave
Advertenties
MAN0514 uitgave 10 april 2012
2106M0502
3. Installatie en bediening
4.0.2
Giftig
Symptoom
De sensor staat altijd op niet-
nul.
Sensor geeft niet-nul weer
wanneer geen gas aanwezig
is.
De nulstelling van de sensor
kan niet worden gejusteerd
aan de regelkaart.
De sensor geeft een lage
waarde wanneer gas wordt
toegepast.
De sensor geeft een hoge
waarde weer wanneer gas
wordt toegepast.
Het bereik van de sensor kan
niet gejusteerd worden aan
de regelkaart.
De sensor geeft nul
weer wanneer gas wordt
toegepast.
Geen uitvoer vanuit de
sensor.
Oorzaken en oplossingen
Er kan gas aanwezig zijn; verzeker dat geen doelgas in de atmosfeer
aanwezig is. Er kan een achtergrond- of ander vluchtig organisch gas
aanwezig zijn, bv. oplosmiddelen kunnen de werking van de sensor
beïnvloeden.
Justeer de nulstelling van de sensor of van de regelkaart.
Justeer de nulstelling van de sensor met de nulstelling van de
regelkaart ingesteld op ongeveer het middenpunt.
Justeer het bereik van de sensor of van de regelkaart. Voor O2-versies,
controleert u of de neopreen plug en het kleeffolie werd verwijderd
vanonder de plastic houder.
Justeer het bereik van de sensor of van de regelkaart.
Justeer het bereik van de sensor aan de sensor.
Controleer de bedrading.
Controleer of de stofbeschermer is verwijderd.
Controleer of de hydrofobe barrière niet geblokkeerd is.
Controleer of de filters, indien gemonteerd, niet geblokkeerd zijn.
Voor O2-versies, controleert u of de neopreen plug en het kleeffolie
werd verwijderd vanonder de plastic houder.
Vervang de sensor als u vermoedt dat hij defect is. Temperaturen
boven 80 °C veroorzaken een storing in de zekeringen.
Geen voeding naar de sensor.
Thermische beveiliging of stroombegrenzing aangesproken.
Vervang de sensor.
29
Sensepoint
Advertenties
Inhoudsopgave
