MAN0514 uitgave 10 april 2012
2106M0502
3. Installatie en bediening
3.3 DE SENSOR KALIBREREN
Opgelet: De kalibratieprocedure mag alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.
Gekeurde sensoren moeten worden gekalibreerd bij concentraties die representatief zijn voor
de te meten concentraties. We raden aan om de Sensepoint-sensor altijd te kalibreren met
het doelgas dat hij moet detecteren. Als dat niet mogelijk is, moet een kruiskalibratie worden
uitgevoerd (zie 3.3.2 en 3.3.3).
Omdat sensoren voor brandbare gassen zuurstof gebruiken voor een correcte werking, moet
steeds een mengsel van gas in lucht worden gebruikt voor het kalibreren.
Opmerking:
Bij het kalibreren in een snelle luchtstroom, moet de stroomsnelheid van het
kalibratiegas worden verhoogd.
Raadpleeg daarvoor de onderstaande informatie.
3.3.1 Kalibratieprocedure - brandbare gassen
De kalibratie wordt gejusteerd op de regelkaart en het begassen wordt uitgevoerd aan de sensor.
(1) Laat vóór het kalibreren de sensor gedurende 10 minuten, of 20 minuten voor de PPM-versie,
opwarmen.
(2) Controleer eerst of er geen gas in de sensor aanwezig is. Als u vermoedt dat er brandbaar
gas aanwezig is nabij de Sensepoint-sensor, monteer dan een stroomhuis erop en laat
schone lucht over de sensor stromen.
(3) Zet het besturingssysteem op nuluitlezing.
(4) Verwijder de filterbehuizing of het accessoire en vervang het met een stroomhuis, indien dit
nog niet gemonteerd is.
(5) Sluit, met behulp van een nylon- of PTFE-slang, de ingang van het stroomhuis aan
op een gereguleerde cilinder die een gekende concentratie doelgas op ongeveer het
sensoralarmpunt (bv. 50% LEL methaan in lucht voor de LEL-versie, 50% FSD gas in lucht
voor de PPM-versie) bevat.
Opgelet: Omdat bepaalde testgassen schadelijk kunnen zijn, moet de uitlaat van het
stroomhuis deze afvoeren naar een veilige zone.
(6) Laat het gas door het stroomhuis stromen tegen een snelheid van 1 liter per minuut. Laat de
sensor twee tot drie minuten stabiliseren. Wanneer u lucht gebruikt, justeer dan de regelkaart
zodat hij nul aangeeft. Voor het bereik justeert u de regelkaart zodat het de concentratie van
het gebruikte doelgas aangeeft.
Opmerking: Het is raadzaam de mV-uitvoer van de sensor te registreren, via de regelkaart, doorheen
de hele levensduur van de sensor, om te verzekeren dat er geen giftige effecten zijn die de prestatie
van de sensor verminderen. Dit zou zich weerspiegelen in een vermindering in de mV-uitvoer voor
dezelfde gasconcentratie. Het is raadzaam de sensor te vervangen bij een vermindering van 60%.
(7)
Verwijder het stroomhuis en monteer de filterbehuizing of het accessoire terug. Controleer of
de gaswaarde terug op nul staat.
20
Sensepoint