®
ABB i-bus
KNX
Ingebruikname
3.2.4
Parametervenster A: Dimmen
Dit parametervenster wordt weergegeven wanneer in
overeenkomende functie wordt vrijgegeven.
De functie Dimmen maakt het mogelijk extra opties te gebruiken die vooral voor het dimmen van
uitgangsspanningen kunnen worden gebruikt. Met de volgende parameters kunnen deze extra opties
worden ingesteld.
Als tegelijkertijd de functie Karakteristiek wordt gebruikt, verloopt het omhoogdimmen van bepaalde
waarden ook aan de hand van de ingestelde karakteristiek.
Daarnaast worden bij gebruik van de functie Dimmen het 4-bit-ingangscommunicatieobject Dimmen en het
1-bit-ingangscommunicatieobject Schakelen evenals het 1-bit-uitgangscommunicatieobject Status
Schakelen geactiveerd.
Dimsnelheid voor [0...100%] voor rel. dimmen
en ingangswaarde in s [0...255]
Opties:
De gekozen waarde geeft de dimsnelheid aan die nodig is om van 0 naar 100% te dimmen. Als tussen
andere waarden wordt gedimd, wordt de duur berekend afhankelijk van deze waarde.
Opmerking
Een begrenzing van het dimbereik is alleen absoluut mogelijk via de karakteristiek. De hoogste of
laagste waardegrens van de karakteristiek fungeert hierbij als hoogste of laagste dimgrens.
Opmerking
De laagste dimgrens moet op een waarde worden ingesteld waarbij de verlichting nog kan worden
gebruikt. Enkele lampen schakelen onder ca. 10% uit of beginnen te knipperen (houd rekening met de
technische gegevens van de fabrikant).
0...5...255
Parametervenster A:
Algemeen, p. 26, de
AA/S 4.1.2, AA/A 2.1.2 | 2CDC505163D3101 41