®
ABB i-bus
KNX
Ingebruikname
3
Ingebruikname
De analoge uitgang dient voor het omzetten van fysieke waarden (2 bytes, 4 bytes) of relatieve waarden
(1 byte) in analoge spanningen (0...1 V, 0...5 V, 0...10 V, 1...10 V) of stromen (0...20 mA, 4...20 mA).
Op deze wijze kunnen bijvoorbeeld componenten van de airconditioning- en ventilatietechniek als
actuators voor ventilatiekleppen of andere apparaten in het KNX-systeem worden aangesloten.
Voor elke uitgang kan met de parameter Soort uitgang het gewenste spannings- of stroomsignaal (niet van
toepassing voor AA/A) afzonderlijk worden gekozen. Wanneer een uitgang is geactiveerd, toont de ETS
nog meer parameters en communicatieobjecten. Een actieve uitgang beschikt over een
communicatieobject Ingangswaarde en een communicatieobject Status Werkelijke waarde en afhankelijk
van zijn parameters nog meer communicatieobjecten.
Bij elke actieve uitgang kan het gewenste ingangsformaat (1...4 bytes), het gedrag na een reset, terugkeer
van de busspanning enz. worden vastgelegd.
Andere parameters maken het mogelijk dwangsturingsobjecten te gebruiken voor het aansturen met
hogere prioriteit, een tijdelijke bewaking van de ingangsobjecten en de instelling van een dimfunctie.
3.1
Overzicht
Toepassingsgebied HKL
De analoge uitgang kan in de verwarmings-, airconditionings- en ventilatietechniek voor de aansturing van
de ventilatiekleppen, ventielen en frequentieomvormers worden gebruikt.
Hierbij wordt doorgaans een 0...10-V-signaal als instelgrootte gebruikt (komt bijv. overeen met 0...100%).
Met dit instelsignaal kunnen ventielen of kleppen worden geopend of gesloten. Hiervoor wordt een motor
of een frequentieomvormer aangestuurd met het instelsignaal dat het ventiel of de klep in de
overeenkomende richting beweegt.
Een andere toepassingsgeval is de opgave van streefwaarden via de 0...10V-uitgang. Zo kan bijvoorbeeld
de streeftemperatuur voor een boiler worden aangegeven.
Voorbeeld: mogelijk temperatuurbereik 30 °C tot 80 °C; een signaal van 5 V zou hierbij overeenkomen met
een outputtemperatuur van 55 °C.
Door de mogelijkheid om in de toepassing een karakteristiek aan te maken, is ook de besturing mogelijk
van complexere instelgrootheden, zoals voor 6-wegkleppen (Opgelet! De analoge uitgang heeft slechts
één ingang voor de instelwaarde) of voor kleppen met een bedrijfsbereik van 2...10 V.
Toepassingsgebied verlichting
In de verlichtingstechniek kan een analoge uitgang, in het bijzonder de 0...10V-aansluiting, ook als
instelsignaal voor een verlichtingscircuit (bijv. LED) dienen. Hierbij kan het instelsignaal verantwoordelijk
zijn voor de helderheid of de kleur van de lamp/LED.
Bij gebruik als 1...10V-uitgang kan bovendien de aansturing van EVG's tot 4 mA (per uitgang) gebeuren.
AA/S 4.1.2, AA/A 2.1.2 | 2CDC505163D3101 19