5. INBEDRIJFSTELLING
5.1. ALGEMEEN
• De unit mag alleen inbedrijfgesteld worden door een correct
en -normen.
•
Voordat
de unit voor het eerst in gebruik genomen wordt, moet elke voorgaande stap van de installatie-instructies worden afgerond.
•
Voordat
de unit in gebruik genomen wordt, moet elke stap van de volgende paragrafen doorlopen worden en moeten deze acties in de juiste
protocollen worden vastgelegd, die vervolgens bij de operationele documentatie worden bewaard.
• Wanneer de afzonderlijke componenten van de unit gecontroleerd worden, kan gebruik gemaakt worden van de volgende paragrafen met staps-
gewijze instructies, die als protocollen zijn opgezet en als handige tool voor de oplevering kunnen dienen.
5.2. VOOR HET EERSTE GEBRUIK
De ventilatoren mogen niet draaien wanneer de luchtkleppen gesloten zijn. Tijdens het testen van de werking van brandkleppen of andere kleppen
moeten drukschokken worden voorkomen door de kleppen korte tijd te sluiten. De eerste testrun van het apparaat mag niet langer dan 30 minuten
duren. Daarna moeten alle secties opnieuw grondig worden gecontroleerd. Na de eerste ingebruikname moeten alle filters gereinigd of door
nieuwe vervangen worden.
Naam van de onderhoudstechnicus:
Naam van het onderhoudsbedrijf:
Telefoonnr.
Datum:
Handtekening:
BESCHRIJVING VAN HET ONDERHOUD
Controleer elk onderdeel op externe of interne schade.
Controleer de bevestigingen van de unit - visueel (de deur, de onderhoudspanelen, de
vaste panelen enz.)
Controleer de montage van het dak van buitenunits overeenkomstig de installatie-instruc-
ties.
Controleer de binnenkant van de unit op vreemde voorwerpen, brokstukken of gereed-
schappen. Reinig de binnenkant van de unit indien nodig.
Controleer de afdichting tussen de filterelementen overeenkomstig de montage-instruc-
ties.
Controleer of de filters schoon en onbeschadigd zijn
Controleer dat alle luchtfilters geïnstalleerd zijn.
Controleer de instelling van de drukdifferentieelschakelaar.
Controleren dat de rotor vrij draait.
Controleer de kamer van de rotor of deze schoon is.
Controleer de ventilator op overmatige trilling.
Controleer de aansluiting van de druksondes voor meting van de differentieeldruk.
Controleer de warmtewisselaar of deze schoon en onbeschadigd is.
Controleer dat het slangensysteem volledig geïnstalleerd is.
Controleer dat alle ventielen geïnstalleerd en open zijn.
Controleer dat de waterverwarmers correct geïnstalleerd zijn.
Controleer dat de condensaatafvoer correct is geïnstalleerd en met water is gevuld.
Controleer de bevestiging van de aansluitingen van het medium/mengapaaraat op de
waterverwarmer.
Controleer de ontluchting van de waterverwarmer.
Controleer de aansluiting van de terugstroom van de waterverwarmer - overeenkomstig
de montage-instructies.
Controleer het kanalensysteem op onnodige verstoppingen, zoals geheel gesloten roos-
ters of regelkleppen, of verstopte luchttoevoerroosters.
Controleer dat alle componenten bevestigd zijn.
Controleer dat de afdichtingen en afdichtingsoppervlakken van de unit niet beschadigd
zijn.
Controleer dat de draden, kabels en connectoren van de unit correct zijn aangesloten op
de externe componenten.
Controleer of de kabel- en draadaansluitingen op de klemmen voldoen aan de bestaande
bekabelingsschema's.
28
| NL
opgeleid en
getraind persoon en overeenkomstig alle relevante veiligheidsregels
JA
NEE
OPMERKING
AMBERAIR COMPACT S-R H v2024.4