– Alle waarschuwingen op het toestel en in de
bedieningsinstructies moeten opgevolgd worden.
– Alle bedieningsinstructies moeten opgevolgd
worden.
– Zet de projector in de buurt van een stopcontact
zodat de netverbinding gemakkelijk verbroken kan
worden.
– Neem de stekker uit het stopcontact voordat u
het toestel schoonmaakt. Gebruik geen vloeibare
schoonmaakmiddelen of aerosol. Gebruik een
vochtige doek voor het schoonmaken.
– Gebruik geen toebehoren die niet door de
fabrikant aanbevolen zijn. Ze kunnen gevaarlijk
zijn.
– Gebruik het toestel niet bij water. Gebruik het
niet direct nadat het van een lage naar een hoge
temperatuur is gebracht, aangezien dit
condensatie veroorzaakt, met brand, elektrische
schokken en ander gevaren tot gevolg.
– Zet het toestel niet op een instabiele wagen,
standaard of tafel. Het zou kunnen vallen met
ernstig letsel voor een kind of volwassene, en
ernstige schade aan het toestel tot gevolg, Het
toestel moet gemonteerd worden volgens de
instructies van de fabrikant met hulpmiddelen de
door de fabrikant zijn aanbevolen.
– Wordt het toestel gebruikt op een
wagen, pas dan op voor ruwe
bewegingen, snelle stops, te veel
kracht en ongelijke vloeren
waardoor de wagen met het
toestel kan omvallen, met als
gevolg schade aan de apparatuur
en letsel voor de gebruiker.
– Gleuven en openingen in de behuizing dienen voor
ventilatie. Ze zorgen voor een betrouwbare
werking en beschermen het toestel tegen
oververhitting. Deze openingen mogen dan ook
niet afgesloten of afgedekt worden. (De openingen
mogen niet geblokkeerd worden door het toestel
op een bed, bank, kleed of dergelijke ondergrond
te zetten. Evenmin mag het toestel gemonteerd
worden in een ingebouwde installatie zoals een
boekenkast of rek, tenzij er gezorgd wordt voor
voldoende ventilatie en de instructies van de
fabrikant worden opgevolgd.)
– Om de warmte beter te dissiperen, moet er ruimte
blijven tussen het toestel en de omgeving. Bevindt
het toestel zich in een ruimte met de hieronder
getoonde afmetingen, gebruik dan een
airconditioner zodat de binnen- en
buitentemperatuur gelijk blijven. Oververhitting kan
schade veroorzaken.
150 mm en meer
300 mm
en meer
150 mm
en meer
Voorzijde
– Energiebron op het etiket. Weet u niet zeker welke
netvoeding bij u in gebruikt is, raadpleeg dan de
leverancier of het elektriciteitsbedrijf.
– Dit toestel is voorzien van een driepolige stekker
die alleen past in een geaard stopcontact. Kunt u
de stekker niet in het stopcontact krijgen, raadpleeg
dan een elektricien om het stopcontact te
vervangen. Maak de beveiliging van de geaarde
stekker niet onklaar.
– Leg het netsnoer op een plek zodat er niet op
gelopen kan worden en het niet bekneld kan raken,
Let vooral op deuren, stekkers, stopcontacten en op
de plek waar het snoer op de stekkers aangesloten
is.
– Voor extra bescherming tijdens onweer, of als het
toestel langere tijd ongebruikt en zonder toezicht
is, neemt u de stekker uit het stopcontact en maakt
u de kabels los. Hiermee verhindert u schade door
blikseminslag en lichtnetvervuiling.
– Overbelast het stopcontact niet. Verlengsnoeren,
tafelcontactdozen en soortgelijke apparatuur
kunnen de kans op brand en elektrische schokken
verhogen.
– Steek geen voorwerpen, van welke aard dan ook,
door openingen in het toestel. Ze kunnen in contact
komen met gevaarlijke spanningen en kortsluiting
veroorzaken, met brand of elektrische schokken als
PORTABLE CART WARNING
(symbol provided by RETAC)
gevolg. Knoei geen vloeistoffen, van welke aard dan
ook, in het toestel.
– Probeer het toestel niet zelf te repareren. Door de
behuizing te openen of te verwijderen stelt u zich
bloot aan gevaarlijke spanningen en andere
gevaren. Laat reparaties verrichten door bevoegd
S3126A
personeel.
– Neem de stekker uit het stopcontact en waarschuw
bevoegd reparatiepersoneel in de volgende
gevallen:
a) Als het netsnoer of de stekker beschadigd is.
b) Als er vloeistof of een voorwerp in het toestel is
gekomen.
c) Als het toestel blootgesteld is geweest aan regen of
water.
d) Als het toestel niet normaal werkt als u de volgende
bedieningsinstructies opvolgt. Kom alleen aan de
bedieningsorganen die behandeld zijn in de
handleiding.
Onjuiste instelling kan resulteren in schade en vaak is
er dan veel werk nodig door een bevoegde technicus
om de normale werking van het toestel te herstellen.
e) Als het toestel gevallen is of op enige wijze beschadigd
is.
f ) Als het toestel abnormaal functioneert. Dit duidt erop
dat reparatie nodig is.
– Zijn er vervangingsonderdelen nodig, zorg er dan voor dat
de reparatietechnicus de onderdelen gebruikt heeft zoals
door de fabrikant gespecificeerd is, of althans met dezelfde
300 mm
eigenschappen. Onjuiste vervangingen kunnen resulteren
en meer
in brand, elektrische schokken en andere gevaren.
– Vraag na het voltooien van een reparatie aan de
technicus om een veiligheidstest uit te voeren om
vast te stellen dat het toestel in de normale
bedrijfsconditie is.
200 mm
en meer
NEDERLANDS
3