13
De gradatie- en densiteitinstellingen
van de machine regelen
Bij deze procedure maakt u testpagina's en plaatst u
deze op de glasplaat om deze te laten scannen. Als u
deze procedure afwerkt, kunt u onregelmatigheden
beperken door de gradatie, densiteit en kleur van de
afbeeldingen die door de machine worden afgedrukt,
automatisch aan te passen. Voer een volledige
aanpassing uit.
BELANGRIJK
De soorten papier die bij [Autom. gradatie-
)
aanpassing] kunnen worden gebruikt, zijn Dun,
Normaal 1, Normaal 2, Gerecycled 1 en Gerecycled
2. Gebruik geen andere soorten papier.
Voor een automatische aanpassing van de gradatie
)
adviseren wij u [Volledige aanpassing] te selecteren.
Selecteer [Snelle aanpassing] voor een snelle,
maar minder uitgebreide aanpassing tussen de
periodieke volledige aanpassingen.
Zorg dat u de testpagina's op de juiste wijze
)
plaatst. Een nauwkeurige kalibratie van de gradatie,
densiteit en kleurinstellingen van de machine is niet
mogelijk als de proefpagina's niet op de juiste wijze
worden gescand.
Tijdens deze aanpassing zal de machine twee
)
proefpagina's uitvoeren. Deze machine stelt
de tonerdosering en afdruksnelheid in op het
type papier. Om de juiste instellingen te kunnen
gebruiken, dient u het juiste type papier te
selecteren.
1. Druk op [Volledige aanpassing].
2. Selecteer de papierbron → druk op [OK].
26
De machine configureren (Installatiehandleiding)
3. Druk op [Start afdrukken].
OPMERKING
Als er geen papier voor de testpagina in een
papierbron ligt, verschijnt een melding met de vraag
het juiste papier te plaatsen. Plaats het juiste papier in
een papierbron.
4. Plaats de proefpagina goed op de glasplaat → druk
op[Start Scannen].
*
* Plaats de testpagina met de tekstzijde omlaag op de glasplaat, en
leg de hoek waar de zwarte testpatronen zich bevinden op dezelfde
hoogte als de pijl in de linker bovenhoek van de glasplaat.
5. Verwijder de testpagina van de glasplaat → druk op
[Start afdrukken].
Herhaal indien nodig de stappen 4 en 5.