werken met het bedieningspaneel
de knoppen
de indicatie-
lampjes
beknopte handleiding
Op het bedieningspaneel van de printer ziet u drie knoppen:
A
•
— Met deze knop kunt u de huidige
NNULEREN
afdruktaak afbreken.
H
•
— Met deze knop kunt u een afdruktaak
ERVATTEN
voortzetten nadat u papier hebt bijgevuld of een
papierstoring hebt verholpen.
A
/
•
— Met deze knop zet u de printer aan of uit.
AN
UIT
Gebruik altijd de knop A
uit te zetten.
Op het bedieningspaneel van de printer ziet u drie
indicatielampjes:
•
Lampje Status inktpatronen — Wanneer dit lampje brandt,
is een van de inktpatronen (of beide) bijna leeg. Wanneer
dit lampje knippert, is een van de inktpatronen (of beide)
niet goed geïnstalleerd of defect.
•
Lampje Hervatten — Wanneer dit lampje brandt, is het
papier in de printer op. Wanneer dit lampje knippert, is er
een probleem met de printer.
•
Lampje Afdrukken — Wanneer dit lampje brandt, staat de
printer aan. Wanneer dit lampje groen knippert, is de
printer bezig. Wanneer dit lampje oranje knippert, is er
een probleem met de printer.
Wanneer het Lampje Status inktpatronen en
het lampje Hervatten allebei knipperen, is er
een papierstoring opgetreden. Wanneer
alledrie de lampjes knipperen, is de wagen
vastgelopen. Zie problemen met afdrukken op
pagina 28 voor meer informatie.
/
om de printer
AN
UIT
14