8
3.2 display
➡ De symbolen van de kopregel worden onderstaand
verklaard!
➡ Aanduiding poort en meetgrootheid
➡ Display van de meetwaarden in regel 1
➡ Aanduiding meetlocatie
➡ Tijd / aantal punten voor berekening van gemiddelden
➡ Aanduiding van de meetfuncties
Symboolverklaringen:
Teller voor de meetverslag(protocol)nummers in het geheugen.
Bij handmatig opslaan: nummer van de opgeslagen individuele meting.
Bij automatisch opslaan: nummer van een meetreeks.
Deze teller wordt gebruikt om individuele metingen of een meetreeks bij
het uitlezen van het geheugen weer terug te vinden.
Teller voor het opslaan van een meetcyclus (wordt alleen bij
automatische opslag gebruikt). Hier kan men binnen een meetreeks een
individuele meetcyclus terugvinden.
Handmatig opslaan van een individuele meting door het indrukken van
de geheugentoets
Automatische geheugenprogramma wordt gestart na het drukken op
de geheugentoets
Symbool voor het uitlezen van het geheugen op het display.
Symbool voor het wissen van de geheugeninhoud.
Als dit symbool weergegeven wordt, is de printfunctie actief.
Het symbool knippert gedurende de overdracht. Druk op de
toets
voor het printen op de tafelprinter.
Weergave van de batterij-, resp. accucapaciteit.
Als het binnenste segment niet langer brandt (het symbool knippert),
dan moet de batterij vervangen, of de accu geladen worden. Het
meetinstrument schakelt na 1 minuut automatisch uit.
3. beschrijving van het meetinstrument
.
.