Inhoudsopgave
Advertenties
2 BEDIENING
2-1 Aan en uit
(1)
Druk op de [Aan/uit]-knop.
Aan/Uit-knop
De LED-lamp blijft branden zolang de binnenunit
actief is.
Opmerking
De Aan/Uit-knop kan niet worden bediend wanneer
een ander scherm dan het monitorscherm wordt
weergegeven.
2-2 Modusinstelling
2-2-1 De werkingsmodus instellen
(1)
Druk op [Mode] (modus) in het monitorscherm.
(2)
Het scherm "Mode" (modus) verschijnt.
Selecteer de werkingsmodus.
Opmerkingen
• Alleen selecteerbare modi worden weergegeven. De
selecteerbare modi kunnen verschillen naargelang van
de systeemconfiguratie en de werkingsstatus. Zie
[4.BEDIENINGSTIPS]→[4-1 Selecteerbare modi].
• Wanneer [Fan] (ventilator) werd ingesteld, kan de
temperatuur niet worden ingesteld.
• Wanneer "Auto" werd geselecteerd op de
hoofdbinnenunit, wordt "(Auto)" weergegeven op het
monitorscherm van secundaire binnenunits.
• Als een andere werkingsmodus wordt geselecteerd in
een warmterecuperatiesysteem, kan het omschakelen
enige tijd duren, maar dit is geen storing.
(3)
Wanneer [OK] wordt aangeraakt, keert de display
terug naar het monitorscherm.
Nl-3
LED-lamp
2-2-2 De temperatuur instellen
(1)
Druk op [Set Temp.] (temp. instellen) in het
monitorscherm.
(2)
Het scherm "Set Temp." (temp. instellen) verschijnt.
Pas de kamertemperatuur aan met [ ] of [ ].
Opmerkingen
• Het instelbare temperatuurbereik verschilt naargelang van
de werkingsmodus en de instellingen van de binnenunit.
• Als het temperatuurbereik is ingesteld, zullen die
instellingen worden gevolgd.
(3)
Wanneer [OK] wordt aangeraakt, keert de display terug
naar het monitorscherm.
2-2-3 De ventilatorsnelheid instellen
(1)
Druk op [Fan] (ventilator) in het monitorscherm.
(2)
Het scherm "Fan" (ventilator) verschijnt.
Selecteer de ventilatorsnelheid.
(3)
Wanneer [OK] wordt aangeraakt, keert de display terug
naar het monitorscherm.
Advertenties
Inhoudsopgave
