Tabel A-2
POST-meldingen via lampjes op het voorpaneel en via geluidssignalen (vervolg)
Activiteit
Het aan/uitlampje knippert drie
keer in de kleur rood met
tussenpozen van een
seconde, gevolgd door een
pauze van twee seconden. De
geluidssignalen worden in
totaal vijf keer herhaald. De
lampjes blijven knipperen
totdat het probleem is
opgelost.
Het aan/uitlampje knippert vier
keer in de kleur rood met
tussenpozen van een
seconde, gevolgd door een
pauze van twee seconden. De
geluidssignalen worden in
totaal vijf keer herhaald. De
lampjes blijven knipperen
totdat het probleem is
opgelost.
Het aan/uitlampje knippert vijf
keer in de kleur rood met
tussenpozen van een
seconde, gevolgd door een
pauze van twee seconden. De
geluidssignalen worden in
totaal vijf keer herhaald. De
lampjes blijven knipperen
totdat het probleem is
opgelost.
Het aan/uitlampje knippert zes
keer in de kleur rood met
tussenpozen van een
seconde, gevolgd door een
pauze van twee seconden. De
geluidssignalen worden in
totaal vijf keer herhaald. De
lampjes blijven knipperen
totdat het probleem is
opgelost.
NLWW
Betekenis van POST-meldingen via lampjes op het voorpaneel en via geluidssignalen
Geluids-
Mogelijke oorzaak
signalen
3
Processor is niet
geïnstalleerd (wijst niet op
een defecte processor).
4
Voeding is uitgevallen
(voedingseenheid
overbelast).
5
Het geheugen is defect
(gedetecteerd voordat
video actief wordt).
6
De grafische kaart is
defect (gedetecteerd
voordat video actief
wordt).
Aanbevolen actie
1.
Controleer of de processor geplaatst is.
2.
Verwijder de processor en plaats deze
opnieuw.
1.
Open de kap en controleer of de 4- of 6-
aderige voedingskabel is aangesloten op de
connector op de systeemkaart.
2.
Controleer of het probleem door een
apparaat wordt veroorzaakt door ALLE
aangesloten apparaten (zoals vaste
schijven, diskettedrives, optische-
schijfeenheden en uitbreidingskaarten) te
verwijderen. Zet de computer aan. Als de
POST-zelftest wordt gestart, zet u de
computer uit. Plaats de apparaten
vervolgens een voor een terug en herhaal
deze procedure net zolang totdat het
probleem zich weer voordoet. Vervang het
apparaat dat het probleem veroorzaakt. Ga
door met het een voor een toevoegen van
apparaten om er zeker van te zijn dat alle
apparaten correct functioneren.
3.
Vervang de voedingseenheid.
4.
Vervang de systeemkaart.
VOORZICHTIG
Verwijder het netsnoer
van de computer voordat u een DIMM-
module opnieuw plaatst, verwijdert of
installeert om schade aan de DIMM's of
de systeemkaart te voorkomen.
1.
Verwijder de DIMM's en plaats deze
opnieuw.
2.
Vervang de DIMM's een voor een om te
bepalen welke module defect is.
3.
Vervang geheugen van andere leveranciers
door HP geheugen.
4.
Vervang de systeemkaart.
Bij een computer met een afzonderlijke grafische
kaart:
1.
Verwijder de grafische kaart en plaats deze
opnieuw.
2.
Vervang de grafische kaart.
3.
Vervang de systeemkaart.
65