Voorbeeld: Aan uitgang 1 en 2 wordt een wissel aangesloten, deze wordt via adres
10 geschakeld. Uitgang 1 moet de wissel afbuigend (rood) en uitgang 2 moet de wis-
sel in rechtdoor positie (groen) brengen.
LNCV
Functie
21 = 100
Uitgang 1 wordt door magneetartikelopdracht rood voor adres 10 ingeschakeld
22 = 101
Uitgang 2 wordt door magneetartikelopdracht groen voor adres 10 ingeschakeld
61 = 100
Uitgang 1 wordt voor de duur van 0,5 sec. ingeschakeld
62 = 100
Uitgang 2 wordt voor de duur van 0,5 sec. ingeschakeld
4.3 Knipperende uitgangen:
De verbruiker wordt op de gewenste uitgangsklemmen aangesloten zoals beschreven
in hoofdstuk 2.3.
De schakeluitgang wordt zoals in hoofdstuk 4.1 beschreven geprogrammeerd.
Om de aangesloten lamp te laten knipperen moet het schakelgedrag geprogrammeerd
worden. Voor de uitgangen 1 t/m 20 gaat dit via de LNCVs 61 t/m 80.
De in de LNCVs 61 t/m 80 te programmeren getalwaarden voor het vastleggen van het
schakelgedrag worden als volgt samengesteld:
Z Z Z Z S
Schakelgedrag 0-3
0 = Constant of tijdschakeling
1 = Knippergenerator 1
2 = Knippergenerator 2
3 = Knippergenerator 1 en 2
Schakeltijd 0-255 (Waarde maal 0,05
seconden)
0 = Uitgang constant
1-255 = Tijdschakeling
9