Onderhoud
Het smeerpunt van de
messenkooiaandrijfas
controleren
Onderhoudsinterval: Jaarlijks
1.
Verwijder het bevestigingsmateriaal waarmee de
aandrijving van de messenkooi aan de zijplaat
is bevestigd
(Figuur
1. Inbusschroef
2. Afstandsstuk
3. Ring
2.
Verwijder de aandrijving van de messenkooi, de
platte ringen, de veerringen en afstandsstukken
van de zijplaat
(Figuur
3.
Controleer of er nog vet zit aan de binnenkant
van de aandrijfas van de messenkooi
Als u niet voldoende vet ziet, moet u meer vet
toevoegen aan de mannelijke en vrouwelijke
sleufas.
5).
Figuur 5
4. Veerring
5. Moer
5).
(Figuur
1. Aandrijfas messenkooi
4.
Gebruik de eerder verwijderde inbusschroeven,
ringen en afstandsstukken om de
messenkooiaandrijving te bevestigen aan
de zijplaat.
g284793
5.
Monteer de maai-eenheid op de tractie-eenheid;
raadpleeg de Gebruikershandleiding van de
tractie-eenheid.
Contact tussen ondermes
en messenkooi afstellen
Dagelijkse afstelling van het
6).
ondermes
Elke dag voordat u gaat maaien of telkens als het
nodig is, moet u controleren of het contact tussen
het ondermes en de messenkooi correct is afgesteld.
Voer deze procedure uit, ook al is de maaikwaliteit
aanvaardbaar.
Opmerking:
Deze procedure kan worden uitgevoerd
wanneer de maai-eenheid gemonteerd is op de
tractie-eenheid.
1.
Zet de motor van de tractie-eenheid uit.
2.
U verkrijgt toegang tot de maai-eenheid door de
handgreep van de tractie-eenheid naar de grond
te brengen
7
Figuur 6
(Figuur
7).
g276424