Netwerk algemeen
De correcte netwerkinstellingen zijn absoluut
noodzakelijk als u
•
het apparaat en de bewaking in uw browser op
afstand wilt besturen.
Aanwijzing
Lees voordat u het apparaat instelt de
onderstaande algemene aanwijzingen.
Een netwerk is een aaneenschakeling van minimaal 2
netwerkcompatibele apparaten.
Verbindingstypen:
•
draadgebonden netwerken (bijvoorbeeld CAT5-
kabels),
•
draadloze netwerken (WLAN) en
•
andere verbindingsmogelijkheden (powerline).
Alle systemen hebben wezenlijke gemeenschappelijke
kenmerken, maar onderscheiden zich op diverse punten.
Begrippen
Hieronder vindt u een overzicht van de begrippen die
voor het gebruik van het apparaat in netwerken van
belang zijn.
Parameter
Instelling
IP-adres
Een IP-adres is het unieke adres van
een netwerkapparaat in een netwerk.
Deze mag in één netwerk slechts één
keer voorkomen. Er zijn bepaalde IP-
adresbereiken
netwerken
voorbehouden.
Privaat
Bijvoorbeeld 10.0.0.0 - 10.255.255.255,
adresbereik
Subnetmasker 255.0.0.0
172.16.0.0 - 172.31.255.255
Subnetmasker 255.255.0.0
192.168.0.0 - 192.168.255.255
Subnetmasker 255.255.255.0
Subnetmasker Is een bitmasker dat wordt gebruikt om
beslissingen
toewijzingen uit te voeren bij de routing.
In
255.255.255.0
Gateway
Netwerkapparaat dat de toegang tot het
internet
overige netwerkapparaten.
Bijv. de computer waarop de DSL-
modem is aangesloten of meestal de
router of het toegangspunt binnen het
netwerk.
29
die
voor
openbare
zoals
het
internet
te
nemen
thuisnetwerken
standaard
mogelijk
maakt
voor
Parameter
Instelling
Naamserver Ook
genoemd; is ervoor verantwoordelijk dat
aan een webadres resp. URL (bijv.
www.google.de) een uniek IP-adres wordt
toegekend.
Als men een domein in een browser typt,
zoekt de DNS het bijbehorende IP-adres
van de server en leidt de aanvraag aan die
server door.
Hier kan het IP-adres van een DNS van de
provider worden ingevoerd. Vaak is het
voldoende om het IP-adres van de
gateway te kiezen. Deze stuurt de
aanvragen dan automatische door naar de
DNS van de provider.
DHCP
De DHCP-server wijst automatische het
IP-adres, het subnetmasker, de gateway
en de en de naamserver toe aan een
netwerkapparaat.
DHCP's zijn beschikbaar in moderne
routers. De DHCP-service moet apart
worden ingesteld en geactiveerd; meer
informatie vindt u in de bijbehorende
handleiding.
Aanwijzing:
Bij het gebruik van vaste IP-adressen EN
een DHCP-server moet u ervoor zorgen
dat de vaste IP-adressen buiten de via
DHCP
omdat er anders problemen kunnen
optreden.
Poort
Een poort is een interface die diverse
programma's
zijn
communiceren. Bepaalde poorten zijn vast
toegewezen (23: Telnet, 21: FTP), andere
kunnen vrij worden gekozen. Poorten zijn
relevant voor diverse toepassingen, bijv.
bij een externe toegang via een browser
op het apparaat.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media-Access-Control-
adres, ook ethernet-ID) is het specifieke
hardware-adres van de netwerkadapter.
Deze is belangrijk voor een eenduidige
identificatie van het apparaat in een
resp.
computernetwerk.
Netwerkopbouw
Het apparaat moet via CAT5-kabels fysiek met het
alle
netwerk worden verbonden, zie aansluitingen pag. 10.
Aanwijzing
Lees ook de handleidingen en aanwijzingen bij de
netwerkapparaten.
Configuratie
DNS
(Domain
Name
toegewezen
adressen
gebruiken
Server)
liggen,
om
te