Opgelet:
De RC is IP20 en mag dus enkel binnen worden geplaatst. Plaatst u de RC toch buiten, monteer hem dan in
een waterdichte doos.
De configuratie wordt opgeslagen in het TAC4 DG circuit. De RC TAC4 moet niet noodzakelijk permanent
aangesloten blijven.
3.1.2. Aansluiten van de RC TAC4 REC op het TAC4 DG circuit:
Specificaties van de te gebruiken kabel:
Aanbevolen kabel: per paar gedraaide en gepantserde kabel (FTP) categorie 5. Sectie tussen 0,26 en
0,50 mm². Gebruik 1 paar om GND en +12V aan te sluiten en een 2de paar om B- en A+ te verbinden.
Lengte: maximum 1000 m.
Deze kabel moet op afstand van de vermogenskabels geplaatst worden.
Als er veel electromagnetische storingen zijn: de pantsering van de kabel TAC4 DG – RC aan 1 kant aarden.
Bij buitenopstelling: gebruik een aangepaste kabel.
Keuze van de "meester" bediening
3.2.
De "meester" bediening van de ventilatoren is afhankelijk van de gekozen werkingsmode:
- CA mode (cfr § 3.3.2): stoppen/starten van de ventilatoren alsook het kiezen van het luchtdebiet
- LS en CPs mode (cfr § 3.3.3 en 3.3.4): stoppen/starten van de ventilatoren en het activeren/uitschakelen van de
vermenigvuldigingsfactor van de luchtdebieten.
De bediening van de ventilatoren kan op 2 manieren gebeuren:
1) Het TAC4 DG circuit is de 'meester': het contact tussen de klemmen IN1 en +12Vdc van het TAC4 DG circuit
is gesloten.
De ventilatoren worden gecontroleerd via de ingangen op het TAC4 DG circuit.
Met de RC TAC4 kan u:
- het systeem configureren,
- alle ingestelde parameters visualiseren op het display en via de LEDs,
2) De RC TAC4 is de 'meester': het contact tussen de klemmen IN1 en +12Vdc van het TAC4 DG circuit is open.
Het TAC4 DG circuit slaat de instellignen op en dient als verbinding tussen de ventilatoren en de RC TAC4.
Met de RC TAC4 kan u:
- het systeem configureren,
- alle ingestelde parameters visualiseren op het display en via de LEDs,
- de ventilatoren controleren met de OFF / I / II / III knoppen.
9