Onderwerpen:
•
Dell Enhanced Pre-Boot System Assesment-diagnose (ePSA) 3.0
•
Diagnose-LED
•
Batterijstatuslampjes
Dell Enhanced Pre-Boot System Assesment-diagnose
(ePSA) 3.0
Activeer de ePSA-diagnose door:
● Op de F12-toets te drukken wanneer het systeem de optie ePSA of diagnostiek geeft bij een eenmalig opstartmenu en deze te
kiezen.
● Fn (Functietoets op het toetsenbord) en de Aan/uit-knop (PWR) van het systeem ingedrukt te houden.
ePSA-diagnostiek uitvoeren
Roep de diagnostiek op met een van de hieronder voorgestelde methoden:
1. Schakel de computer in.
2. Druk tijdens het opstarten van de computer op F12 wanneer het logo van Dell verschijnt.
3. Gebruik in het opstartmenu de pijltoetsen Omhoog/Omlaag om de optie diagnostiek te selecteren en druk vervolgens op Enter.
OPMERKING:
Het venster Enhanced Pre-boot System Assessment geeft een overzicht van alle door de computer
gedetecteerde apparaten. Het diagnoseprogramma start de tests voor alle gedetecteerde apparaten.
4. Druk op de pijl in de rechterbenedenhoek om naar de paginalijst te gaan.
De gedetecteerde items staan vermeld en zijn getest.
5. Als u alleen een test voor een specifiek apparaat wilt laten uitvoeren, drukt u op Esc en klikt u op Yes (Ja) om de diagnosetest te
stoppen.
6. Selecteer het apparaat in het linkervenster en klik op Run Tests (Tests starten).
7. Van eventuele problemen worden foutcodes weergegeven.
Noteer de foutcode(s) en neem contact op met Dell.
of
8. Sluit de computer af.
9. Houd de toets Fn gelijktijdig ingedrukt met de aan/uit-knop en laat beide daarna los.
10. Herhaal de stappen 3-7 hierboven.
Diagnose-LED
Dit gedeelte geeft details over de diagnostische functies van de batterij-LED in een notebook.
Fouten worden in plaats van met pieptooncodes aangegeven met de tweekleurige LED van de batterijlading. Een specifiek knipperend
patroon wordt gevolgd door een flitsend patroon van flitsen in oranje, gevolgd door wit. Daarna herhaalt het patroon zich.
OPMERKING:
Het diagnostische patroon bestaat uit een tweecijferig getal dat wordt weergegeven door een eerste groep van
LED-knipperingen (1 tot en met 9) in oranje, gevolgd door een pauze van 1,5 seconde waarin de LED niet brandt, en dan een tweede
groep van LED-knipperingen (1 tot en met 9) in wit. Dit wordt dan gevolgd door een pauze van drie seconden, waarin de LED niet
brandt, waarna vervolgens alles wordt herhaald. Elke LED-knippering duurt 0,5 seconden.
76
Problemen oplossen
Problemen oplossen
7