3. REGELING : CONFIGURATIE – AANSLUITEN – WERKING
De regeling wordt door ons gekableerd en gemonteerd. Enkel de ingangs- en uitgangssignalen die nodig
zijn in uw toepassing moeten nog worden aangesloten.
Om er voor te zorgen dat het TAC5 DM circuit de ventilatoren ka naansturen is er door ons een
overbrugging aangebracht tussen de klemmen IN1 en +12V.
3.1
Regelen van de comfort temperatuur
TAC5 DM regelaar verzekerd de gewenste comfort temperatuur op de gevraagde instelwaarde te behouden via
-
Naverwarming indien ten minste één van de volgende opties voorzien zijn:
•
Externe elektrische naverwarming (KWext, zie § 3.9)
•
Externe warmwater batterij (BA+, Zie § 3.9)
-
Koeling: indien een externe batterij BA - aanwezig is (BA, zie § 3.9)
-
Freecooling
De comfort temperatuur is standaard geregeld op constante pulsietemperatuur via de T5 sensor (comfort via T5)
maar kan in de advanced setup gewijzigd worden om te regelen op retour temperatuur T2 (comfort viaT2)
3.2
Aansturen van de ventilatoren
De verschillende werkingsmodes geven de gebruiker de keuze hoe hij het luchtdebiet wenst te controleren,
afhankelijk van de toepassing heb je via de TAC5 regeling de keuze uit een regeling met constante druk (CPs),
constant debiet (CA) of met veranderlijk constant debiet (LS) via een extern 0-10V-signaal. Voor de ECO
modellen kunnen we regelen op constant koppel (TQ) indien op CA wenst gewerkt te worden met deze modellen
dient een optionele KIT CA voorzien te worden.
Welke mode u ook kiest, het principe blijft hetzelfde: u stelt de pulsieventilatoren in en de extractieventilatoren
zullen dan automatisch een percentage van de gemoduleerde grootte (luchtdebiet of koppel ventilatoren)
aanhouden. Dit percentage kan u eventueel zelf kiezen. (%AF/TOE).
Het is mogelijk volgende werkingsmodes te configureren:
Modulatie van het luchtdebiet
MODE CA :
Bij de installatie geeft u 3 constante pulsiedebieten in (m³u
K1, m³u K2 et m³u).
MODE LS :
De referentiewaarde van het debiet staat in functie van een
0-10V signaal (lineair).
U kan deze relatie ingeven bij de installatie (Vmin, Vmax,
m³u≡Vmin en m³u≡Vmax).
Principeschema:
De waarde m³u≡Vmin moet kleiner of groter zijn dan
m³u≡Vmax.
Installatie- en gebruikshandleiding TAC5 DM
Modulatie van het koppel ventilatoren
MODE TQ :
Bij de installatie geeft u 3 constante pulsiekoppels in
(%TQ K1, %TQ K2 et %TQ K3).
MODE LS :
De referentiewaarde van het koppel staat in functie van
een 0-10V signaal (lineair).
U kan deze relatie ingeven bij de installatie (Vmin,
Vmax, %TQ≡Vmin en %TQ≡Vmax).
Principeschema
De waarde %TQ≡Vmin moet kleiner of groter zijn dan
%TQ≡Vmax.
8