3.2.4.2
Werking en aansluitschema's
CPs via PULSIE: het pulsiedebiet wordt automatisch gemoduleerd om een door een druksonde gemeten
waarde constant te houden. Het extractiedebiet is gelijk aan %AF/TOE van het pulsiedebiet
CPs via EXTRACTIE: het extractiedebiet wordt automatisch gemoduleerd om een door een druksonde
gemeten waarde constant te houden. Het pulsiedebiet is gelijk aan 1/(% AF/TOE) van het extractiedebiet.
CPs voor PULSIE + EXTRACTIE: Het debiet van de pulsieventilator moduleert automatisch om zo een
door een drukvoeler gemeten drukwaarde constant te houden (aangesloten op K2). Het debiet van de
extractieventilator moduleert automatisch om zo een door een drukvoeler gemeten drukwaarde constant
te houden (aangesloten op K3).
- Starten/stoppen van de ventilatoren gebeurt via ingang K1 van het TAC5 DM circuit.
- De voeler is aangesloten op de klemmen K2 en GND van het TAC5 DM circuit. In het geval dat u
werkingsmode CPs voor pulsie + extractie heeft ingesteld dan moet u de drukvoeler aan de
pulsiezijde aansluiten op de klemmen K2 en GND en de drukvoeler aan de extractiezijde op de
klemmen K3 en GND.
- Ingang K3 van het TAC5 DM circuit kan een 2de referentiewaarde activeren (% op K3 of
druksensor op K3.
3.2.4.2.1 Aansluitschema voor CPs op pulsie of extractie
a) Aansluiten op 1 circuit
b) Aansluiten op meerdere parallelle circuits
Installatie- en gebruikshandleiding TAC5 DM
K1 gesloten
softstart
K1 open
softstop
K2
signaal 0-10V. Maximum
impedantie 1500 Ω.
K1+K3 gesloten
% op K3 actief
K3 open
% op K3 inactief
Opgelet K1/K3: Gebruik vergulde
contacten.
K1 gesloten
softstart
K1 open
softstop
K2
signaal 0-10V. Maximum impedantie
1500 Ω.
K1+K3 gesloten
% op K3 actief
K3 open
% op K3 inactief
Opgelet K1/K3: Gebruik vergulde
contacten.
20