83257607 • 1/2010-07 • La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Condenserende stookolieketel WTC-OW 15-A
6 Bediening
6.9 Vorstbeveiliging
Ketelvorstbeveiliging
Vertrektemperatuur < 8 °C:
▪
Brander werkt met minimaal vermogen.
▪
Pomp is in werking.
Vertrektemperatuur > 8 °C plus schakeldifferentieel (parameter 32 ):
▪
Brander schakelt zich uit.
▪
Pompnaloop is actief (parameter 41 ).
Ketelvorstbeveiliging heeft ook effect op uitgang MFA en VA indien deze als toevoer-
pomp geparametreerd is (parameter 13, 14).
Installatievorstbeveiliging (met buitenvoeler)
Buitentemperatuur < installatievorstbeveiligingstemperatuur (parameter 23 )
Pomp springt om de 5 uur aan. Aanschakelduur stemt overeen met de pompnalooptijd
(parameter 41 ).
Buitentemperatuur < installatievorstbeveiligingstemperatuur min 5 Kelvin
Continue werking van de pomp is actief.
Buitentemperatuur > installatievorstbeveiligingstemperatuur
Continue werking van de pomp is gedeactiveerd.
Installatievorstbeveiliging heeft effect op uitgang MFA en VA als deze als stookkring-
pomp geparametreerd is (parameter 13, 14).
Warmwatervorstbeveiliging (uitvoering W)
Warmwatertemperatuur < 8 °C:
▪
Brander werkt met minimaal vermogen.
▪
Pomp is in werking.
Warmwatertemperatuur > 8 °C plus halve schakeldifferentieel (parameter 51 )
brander schakelt af.
Warmwatervorstbeveiliging heeft effect op uitgang MFA en VA als deze als circulatie-
of WW-laadpomp geparametreerd zijn (parameter 13, 14).
Tijdens de warmwatervorstbeveiliging knippert het symbool waterkraan op het dis-
play.
49-107