Configuratie van de communicatieparameters
Adres slave
Elke module van een kanaal moet door een uniek slave-
nummer geïdentificeerd worden. Schakelaars 1 tot 5 van het
blok CONFIGURATIESCHAKELAARS (Fig. 10) in elke
module maken de instelling van een adresnummer (1...32) in
binair formaat mogelijk.
De volgende adressentabel geeft de mogelijke combinaties.
Opmerkingen: Het fysieke adres van een module (1...32)
moet identiek zijn aan het adres dat met COM_CPS
toegewezen is in het configuratieprogramma van de
centrale.
Wanneer men een module door een andere vervangt, moet
men alle configuratieschakelaars van de nieuwe module in
dezelfde positie plaatsen als die van de oude
i
Schakelaars 6 (
FRAME FILLING / VULLING FRAME
staan (niet-gebruikte opties).
Weerstand einde kanaal
De laatste module van elke kanaal moet uitgerust zijn met een eindweerstand. Zet voor de
aansluiting de configuratieschakelaar 8 (
module in de ON-positie (Fig. 10).
i
Bij de andere modules van de kanaal moet deze schakelaar op OFF staan.
SCHAKELAARS
ON = 1 ; OFF = 0
1
2
3
1
1
0
0
2
0
1
0
3
1
1
0
4
0
0
1
5
1
0
1
6
0
1
1
7
1
1
1
8
0
0
0
9
1
0
0
10
0
1
0
11
1
1
0
12
0
0
1
13
1
0
1
14
0
1
1
15
1
1
1
16
0
0
0
) EN 7 (
WEERSTAND EINDE KANAAL / EOL RESISTOR
Adressentabel
4
5
0
0
17
0
0
18
0
0
19
0
0
20
0
0
21
0
0
22
0
0
23
1
0
24
1
0
25
1
0
26
1
0
27
1
0
28
1
0
29
1
0
30
1
0
31
0
1
32
Fig. 10 :
CONFIGURATIESCHAKELAARS
SLAVE NUMBER
SLAVE-NUMMER
FRAME FILLING
VULLING FRAME
DELAY
VERTRAGING
E.O.L. RESISTOR
WEERSTAND EINDE
KANAAL
) moeten OFF
DELAY / VERTRAGING
) van de laatste
SCHAKELAARS
ON = 1 ; OFF = 0
1
2
3
4
1
0
0
0
0
1
0
0
1
1
0
0
0
0
1
0
1
0
1
0
0
1
1
0
1
1
1
0
0
0
0
1
1
0
0
1
0
1
0
1
1
1
0
1
0
0
1
1
1
0
1
1
0
1
1
1
1
1
1
1
0
0
0
0
CPS – Handboek
ON
5
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
Page 31