1.3. De micro SD geheugenkaart invoeren
Micro SD geheugenkaart
1.4. Organisatie van de weergave
In principe start de camera:
op zijn hoofddisplay,
in de continue vergaringsmodus,
in de configuratie waarin deze zich bevond op het moment van het uitzetten.
Na het verwijderen van de batterijen en het starten van de camera verschijnt echter een menu 'Accubeheer'.
Dit verschijnt op aanvraag, door de toets F2 ingedrukt te houden op het moment dat de camera ingeschakeld wordt.
Er kunnen berichten met informatie over elkaar op dit scherm verschijnen (Voorbeeld: berichten voor het opnieuw aansluiten van
Bluetooth randapparatuur als deze hiervoor gebruikt is, of foutmeldingen/berichten met informatie, in het voorkomende geval).
Het menu voor het invoeren van de datum en de tijd van het systeem wordt weergegeven als de inwendige klok van het product
een stroomonderbreking heeft gehad. Het wordt dan aangeraden deze gegevens te updaten, die gebruikt zullen worden om de
beeldbestanden een naam te geven.
1.4.1. Accubeheer
Om de operator tijdens de werking te informeren over de toestand van de accu's of de batterijen, beschikt de camera over een
accu-indicator in de statusbalk van het hoofdscherm (zie §1.4.2.1. Statusbalk). De accumanager kan op twee manieren gestuurd
worden:
1.
De standaard modus:
De operator hoeft geen enkele informatie in te voeren, maar wordt alleen geïnformeerd als de accu's bijna leeg zijn:
- geen weergave voordat dit lage niveau gedetecteerd wordt,
- weergave
2.
de geavanceerde modus:
Hiermee kan het verbruik nauwkeurig gevolgd worden, mits de benodigde gegevens correct ingevoerd zijn, d.w.z.:
- het gebruikte type batterijen of accu's,
- de theoretische capaciteit hiervan.
Deze accumanager gaat er van uit dat de voor het invoeren geplaatste accu's of batterijen volgeladen waren.
Het menu 'Accubeheer' selecteert de werkingsmodus, d.w.z.:
ca. 30 minuten voor de automatische uitschakeling van het instrument.
De door de camera aangemaakte bestanden (beelden,
geluids- en configuratiebestanden) worden uitsluitend
opgeslagen op de micro SD geheugenkaart die zich links van
de kop bevindt.
Als deze kaart niet aanwezig is, verschijnt er een foutmelding
zodra toegang tot deze drager nodig is.
De geheugenkaart moet geformatteerd zijn:
- ofwel in het formaat FAT16,
- ofwel FAT32,
om het risico te vermijden niet gelezen te kunnen worden.
Om de kaart in te voeren, moet het rubberen luikje geopend
worden om de kaart in de hiervoor bedoelde opening te
steken. Zie het schema hiernaast.
Let op de richting van het invoeren.
Als de kaart niet ingevoerd kan worden:
- wordt deze in de verkeerde richting ingevoerd en
moet hij omgedraaid worden;
- of is er al een andere kaart ingevoerd.
8