3. CAMPAGNE VAN MEER NAUWKEURIGE METINGEN
3.1. De goede praktijken
Doe de meting in de centrale zone van het scherm.
Richt van voren. Ga hier niet schuin voor staan.
Meet beelden met een voldoende grote afmeting. Vermijd beelden die te klein zijn om een goede meting te kunnen
uitvoeren.
Wacht na een verandering van de omgevingstemperatuur tot de camera gestabiliseerd is.
Als de accu's tijdens het opladen warm geworden zijn, mogen zij niet onmiddellijk in de camera teruggeplaatst worden.
3.2. Invloedsparameters gebruiken die coherent zijn met de meetomstandigheden
De door de camera ontvangen stroom hangt af van:
de emissiviteit van het geobserveerde voorwerp,
de temperatuur van de omgeving,
de afstand tot het voorwerp,
de relatieve vochtigheid van de lucht.
De emissiviteit is de meest bepalende instelling, ongeacht de meetcontext.
Hoe hoger de relatieve vochtigheid en hoe groter de afstand, hoe groter het effect hiervan is.
In de buitenlucht kunnen de vochtigheid, de omgevingstemperatuur en de afstand meer verschillen.
Het is mogelijk dat de context van de metingen niet overeenkomt en tot potentieel belangrijke meetfouten leidt. Om die reden
wordt een manuele 'gebruikers' compensatie voorgesteld waarmee deze parameters kunnen worden aangepast.
Let op!
Het verkeerd invullen van de verschillende parameters kan tot een abnormaal resultaat leiden dat slechter
is dan het met de standaard parameters verkregen resultaat.
3.2.1.
Gebruik van de compensatie van de standaard invloedsfactoren
De compensatie van de standaard invloedsfactoren komt
overeen met de ijkingscontext van de camera
(bijvoorbeeld: de emissiviteit is vastgesteld op 1,00, de
afstand op 0,5m, de vochtigheid op 50% en de
omgevingstemperatuur op 25°C).
In dit geval kunnen de parameters niet aangepast worden en
worden deze in grijs weergegeven in het menu
Hoofd/Voorwerp.
De waarde van de emissiviteit in de statusbalk is vervangen
door het logo
.
Als de emissiviteit van het geobserveerde voorwerp en de
omgevingsparameters hierbij in de buurt komen, kan deze
berekeningswijze gebruikt worden.
Dat is ook het geval als de bediener geen zeer nauwkeurige
metingen wenst (zoeken naar een warmtebrug of
temperatuurverschil).
18