Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Beschrijving Van De Werking Van De Solviscontrol; Basisfuncties; Warmwater; Circulatie - Solvis SolvisVaero Bedieningshandleiding

Voor lucht/water-warmtepompen met solvismax
Verberg thumbnails Zie ook voor SolvisVaero:
Inhoudsopgave

Advertenties

8 Beschrijving van de werking van de SolvisControl

8.1 Basisfuncties

8.1.1 Warmwater

Tapwaterverwarming vindt hygiënisch gezien onberispelijk
plaats volgens het doorstroomprincipe via een externe
warmtewisselaar en waarborgt op deze manier de drink-
waterkwaliteit. Tapwatertemperatuur wordt via een flow-
sensor geregeld. Indien er warmwater wordt afgetapt, dan
schakelt de regeling de warmwaterpomp in en regelt het
toerental voor een constante warmwatertemperatuur. De
tapcapaciteit wordt via het warmwaterstation afgebeeld.

8.1.2 Circulatie

De pomp van de warmwatercirculatie wordt ingeschakeld
zodra de temperatuur aan de sensor lager is dan de instel-
waarde-temperatuur minus "Verschil in". De pomp scha-
kelt weer uit zodra de instelwaarde-temperatuur wordt
bereikt. Na het uitschakelen is de pomp gedurende 10
minuten geblokkeerd. Aanvullend op deze regeling van de
temperatuur bestaat de mogelijkheid om de tijden waarop
de circulatiepomp in bedrijf dient te zijn te begrenzen of
de pomp met behulp van de impuls-functie de pomp in te
schakelen. Hierbij moet de waterkraan kort worden geo-
pend en vervolgens weer dichtgedraaid. Beide opties kun-
nen tevens tegelijkertijd geactiveerd zijn. De circulatielast
wordt door de circulatiepomp ter beschikking gesteld.

8.1.3 Verwarming

De systeemregelaar SolvisControl verzorgt het huis met
warmte, welke via van elkaar gescheiden en te regelen
verwarmingscircuits naar behoefte kan worden verdeeld.
De voor de betreffende ruimtetemperatuur benodigde
gewenste aanvoertemperatuur wordt met behulp van
stooklijnen in afhankelijkheid van de buitentempera-
tuurvolledig automatisch berekend.
Teneinde energie te besparen kunnen per verwarmingscir-
cuit drie verschillende tijdvensters worden gebruikt,
waarmee een verlaging van de ruimtetemperatuur in tij-
den van afwezigheid of nacht kan worden ingesteld. Bij
een langere afwezigheid kan met behulp van de vakantie-
functie de temperatuur blijvend worden verlaagd en op
het tijdstip van terugkeer weer worden verhoogd. Een
zogenaamde partyfunctie zorgt ook dan voor warmte,
indien een keer tijdens de nachtverlagingsperiode ver-
warmd dient te worden. In de stand-by-modus behoedt
een vorstbeveiligingsfunctie het huis tegen bevroren wa-
terleidingen.
Voor het snel verwarmen na de nachtverlaging kan een
zogenaamde activeringstijd de verwarmingsmodus voor-
tijdig laten starten. Voorts kan, indien bij lage tempera-
turen de ruimten niet snel genoeg warm worden, de aan-
voertemperatuur, afhankelijk van de buitentemperatuur,
meer worden verhoogd; neemt u hieromtrent a.u.b. con-
ract op met uw installateur. Met behulp van de ECO-
functie kan tijdens de overgangstijden de zonnewarmte
meer effectief worden gebruikt.
SOLVIS SolvisVaero · Technische wijzigingen voorbehouden 06.18 · BAL-SVA-7-K-NL
8 Beschrijving van de werking van de SolvisControl

8.1.4 Noodmodus

De noodmodus waarborgt de warmteverzorging indien de
warmtepomp door een storing is uitgevallen.
Uitgang A6 (elektrische bijverwarming of 2e warmtegene-
rator) wordt in de noodmodus bij bestaande vraag zonder
vertraging direct ingeschakeld. Uitgang A12 voor de warm-
tepomp is / wordt geblokkeerd.
Na 60 minuten wachttijd („Vertragingstijd 2") schakelt A13
(de tweede trap, elektrische bijverwarming) bij.
De bivalante modus wordt door de noodmodus onder-
drukt, d. w.z. onafhankelijk van de buitentemperatuur
worden de extra warmtegeneratoren overeenkomstig de
beschreven handelwijze geactiveerd.
Aanleiding voor de noodmodus zijn alle meldingen van het
niveau 2 en alle sensormeldingen (tevens bij kabelbreuk),
hoofdstuk „Extra bij SolvisVaero", blz. 33.
zie

8.1.5 Ontdooien

Indien aan de lucht warmte wordt onttrokken, conden-
seert water uit de lucht. Bij buitentemperaturen onder de
7 °C kan uit het condensaat op de warmtewisselaar rijp
ontstaan en daarmede de warmteoverdracht negatief
beïnvloeden.
De ontdooifunctie bevrijdt de warmtewisselaar van het ijs
en waarborgt een storingsvrije, efficiënte werking. Met dit
doel draait het proces van de warmtewisselaar om: Aan
het voorraadvatwater wordt een beetje warmte ontnomen
en aan de lucht-warmtewisselaar toegevoerd. Zodra deze
is ontdooid, wordt de functie uitgeschakeld en is de warm-
tepomp weer gereed voor gebruik.
Een warmtevraag kan pas na het succesvol ontdooien
worden voortgezet. Tijdens het ontdooien zijn A6 en A13
uitgeschakeld omdat het laden van het voorraadvat in
deze bedrijfsmodus niet mogelijk is.
Het ontdooien wordt als bedrijfstijd van de warmtepomp
geteld.

8.1.6 Zonnecircuitregeling

De aansturing van de zonnecircuitpompen wordt overeen-
komstig de respectievelijke in- en uitschakelverschillen met
betrekking tot de desbetreffende temperatuursensoren
uitgevoerd. De zonnecircuitpomp in het primaire circuit
wordt aan de hand van de collectorsensor (S8) en de zon-
necircuitpomp in het secondaire circuit aan de hand van de
zonnecircuitaanvoersensor (S7) geregeld.
Regeling van de zonnecircuitpompen: De flow in de zonne-
energie-installatie wordt met behulp van toerentalge-
regelde zonnecircuitpompen zodanig geregeld dat de tem-
peraturen in het voorraadvat zo spoedig mogelijk en over-
eenkomstig de behoefte worden geladen. In samenwer-
king met het lagen-laadsysteem wordt het voorraadvat
hierdoor snel op beschikbaarheidstemperatuur gebracht,
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave