7 Bediening door specialist
Richtwaarden voor de steilheid
Gebouw (verwarming)
Oudbouw (radiator)
Nieuwbouw (radiator)
(vloerverwarming)
Afhankelijk van de omstandigheden in het gebouw is een
dienovereenkomstige instelling van de stooklijn vereist.
Grove richtwaarden voor de steilheid van de stooklijn vindt
u in de tabel.
De nauwkeurige instelling van de stooklijn kan met
behulp van de regels in de tabel in
len van de stooklijn", hoofdstuk „Fouten bij verwar-
ming en warmwater", blz. 34, worden uitgevoerd.
Ruimte-setpoint en verlagingstemperatuur wijzigen
1. Met de navigatie-button naar beneden in het volgende
menu wisselen.
2. De waarden eventueel aanpassen.
VERWARMING>VERW.CIRC 1
Dagtemp.tijdvenster 1
Dagtemp.tijdvenster 2
Dagtemp.tijdvenster 3
Verlaag.-temperatuur
• „Dag-temp.tijdvenster 1 - 3": invoer van de gewenste
ruimtetemperaturen, welke voor de dagmodus (binnen
de verwarmingstijdvensters 1 - 3) dienen te gelden.
• „Temperatuur nachtverlaging": invoer van de tempera-
tuur, welke geldt voor de ruimten die buiten het tijdven-
ster verwarmd dienen te worden.
De waarden overeenkomstig uw wensen aanpas-
sen. Hierbij dient in acht te worden genomen dat de
verlaging van de ruimtetemperatuur met slechts
1 °C een energiebesparing van ca. 5 % kan opleve-
ren! Voor het wijzigen van de verwarmingstijden,
zie
hst. „Verwarmingstijden wijzigen", blz. 15.
Activeringsduur en ruimteinvloed instellen
1. Met de navigatie-button naar beneden naar het vol-
gende menu omschakelen.
2. De waarden eventueel aanpassen.
VERWARMING>VERW.CIRC 1
Aanvoertemp. ACT
Aanvoertemp. SETP.
Ruimte-invloed
Cont. tijd
24
Steilheid
1,2
1,0
0,8
„Juist instel-
3 / 5
20°C
20°C
20°C
16°C
4 / 5
49 °C
55 °C
10%
0Min
• „Aanvoertemp.ACT": aanvoertemperatuur van het ver-
warmingscircuit, indien een aanvoersensor aanwezig is.
• „Aanvoertemp.SETP": door de regeling vastgestelde
instelwaarde voor de aanvoertemperatuur.
• „Ruimteinvloed": Indien een ruimtebedieningselement
(als optie) is aangesloten kan de ruimtetemperatuur op
de berekening van de aanvoertemperatuur worden inge-
steld. Wij adviseren een instelling van 10 %.
Indien er een ruimtebedieningselement wordt toe-
gepast en is de ruimteinvloedfactor > 0, dan dienen
de radiatorventielen in de ruimte, waarin het ruim-
tebedieningselement is geïnstalleerd, volledig te
zijn geopend.
• „Act. duur": Afhankelijk van de buitentemperatuur
wordt het verwarmingscircuit overeenkomstig de active-
ringsduur vroeger naar de dagmodus omgeschakeld. Dit
heeft als doel, bij lagere buitentemperaturen dienover-
eenkomstig vroeger met de verwarming van de ruimten
te beginnen.
-30°C -20°C -10°C
0 Min
10 Min
Afb. 11: Activeringsduur
Voorbeeld:
De activeringsduur is lineair afhankelijk van de buitentem-
peratuur. In de afbeelding is het tijdsbestek van het voor-
tijdig verwarmen in afhankelijkheid van de buitentempera-
tuur voor de activeringstijden van 0, 10, 20 en 30 minuten
weergegeven.
• Bij +10 °C bedraagt de activeringstijd altijd 0 minuten
• Bij -10 °C komt de activeringstijd overeen met de inge-
stelde waarde „Act. duur".
Zomer- / winteromschakeling instellen
1. Met de navigatie-button naar beneden naar het vol-
gende menu omschakelen.
2. De waarden eventueel aanpassen.
SolvisVaero · Technische wijzigingen voorbehouden 06.18 · BAL-SVA-7-K-NL SOLVIS
60 Min
40 Min
20 Min
0°C
10°C
20°C
20 Min
30 Min