Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn
goedgekeurd en voor dit apparaat zijn bestemd. Het gebruik van een niet-goedgekeurde
batterij of lader brengt het risico met zich mee van brand, explosie, lekkage of ander gevaar.
Als u een batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de batterij langere tijd niet hebt
gebruikt, is het mogelijk dat u de lader moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens opnieuw
moet aansluiten om het opladen te starten. Als de batterij volledig is ontladen, kan het
enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u
weer met het apparaat kunt bellen.
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd niet een volledig
opgeladen batterij gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan afnemen
wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt,
wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
Probeer de batterij altijd te bewaren op een temperatuur tussen 15°C en 25°C (59°F en 77°F).
Bij extreme temperaturen nemen de capaciteit en levensduur van de batterij af. Een
apparaat met een warme of koude batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn. De
batterijprestaties zijn met name beperkt in temperaturen beduidend onder het vriespunt.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Kortsluiting kan voorkomen
wanneer een metalen voorwerp zoals een munt, paperclip of pen direct contact maakt met
de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij. (Deze klemmen zien eruit als
metalen strips.) Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij in uw zak of tas
hebt. Kortsluiting van de poolklemmen kan schade veroorzaken aan de batterij of aan het
voorwerp waarop deze is aangesloten.
Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Batterijen kunnen ook
ontploffen als deze zijn beschadigd. Verwerk batterijen in overeenstemming met de lokale
regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg met
het huishoudafval.
U moet nooit geheugencellen of batterijen ontmantelen, erin snijden of ze openen,
platdrukken, verbuigen, beschadigen, doorboren of slopen. Als een batterij lekt, moet u
ervoor zorgen dat de vloeistof niet in contact komt met de huid of ogen. Als dat toch
gebeurt, moet u uw huid en ogen onmiddellijk met water uitspoelen of medische hulp
zoeken.
Breng geen wijzigingen aan in de batterij en steek er geen voorwerpen in. Stel de batterij
niet bloot aan en dompel deze niet onder in water of andere vloeistoffen.
Onjuist gebruik van de batterij kan brand, explosie of ander gevaar met zich meebrengen. Als
u het apparaat of de batterij laat vallen, vooral op een hard oppervlak, en u denkt dat de
batterij is beschadigd, moet u deze ter inspectie naar een servicepunt brengen voordat u het
apparaat opnieuw gebruikt.
51
I n f o r m a t i e o v e r d e b a t t e r i j e n d e l a d e r