OLCT 10N
NUMERIEKE GASDETECTOR
GEBRUIKSAANWIJZINGVAN
2.2 De detector plaatsen
De detector wordt ter hoogte van de vloer, aan het plafond, ter hoogte van de
ademhalingswegen, of in de buurt van de luchtafvoerkoker, afhankelijk van de dichtheid van het
te detecteren gas of van de toepassing. De zware gassen worden dicht bij de vloer gemeten,
terwijl lichte gassen bij het plafond te vinden zijn.
2.3 De detector bevestigen
De detectoren worden bij voorkeur op een toegankelijke plek geplaatst, zodat controle en
onderhoud in alle veiligheid door de technici kan worden uitgevoerd. De cellen mogen door
geen enkel obstakel belemmerd worden om de te controleren omgeving te meten.
De detector wordt geïnstalleerd met de pakkingbussen naar beneden gericht. Een hoek van
meer dan 45° ten opzichte van de verticaallijn of een horizontale positie (bevestiging plafond)
zullen meetfouten teweegbrengen en vereisen een nieuwe ijking van de detector.
2.4 Aansluiting
Ter herinnering, de OLCT 10N-detectoren kunnen alleen aan de TELEDYNE
OLDHAM SIMTRONICS MX16, MX32v2, MX43 of MX256-centrale worden
aangesloten.
4
Figuur 2: Afmetingen van de OLCT 10N
NPO10NNL
Revision J.1