1 Programmeer- en meetfuncties
1.2.3.3 Automatisch versturen van berichten
Met de 2 beschikbare commandoregels kunnen 2 series van berichten automatisch in een gewenst ritme worden verstuurd.
Figuur 12: Automatisch versturen van berichten.
Voorbeeld:
Volg onderstaande stappen voor het automatisch versturen van 2 commandoregels naar adres: "A01".
1. Volg de stappen in paragraaf 1.2.3.12 om de beide commandoregels te voorzien van de gewenste berichten.
2. Selecteer de optie en de gewenste wachttijd voor de eerste commandoregel:
3. Selecteer de optie en de gewenste wachttijd voor de tweede commandoregel.
4. Start het automatisch verzenden met:
5. De indicator
voor de commandoregels geeft met geel aan welke regel in de wachtrij staat voor verzending.
6. Het verzenden kan worden gestopt met:
1.2.3.4 Het ontvangen van berichten
Zowel berichten die worden ontvangen als berichten die worden verzonden worden in het logvenster getoond in de
kolom
en
Figuur 13: Logscherm ontvangen berichten.
Volgens het X-10 protocol worden berichten altijd 2 keer aaneengesloten verzonden. Het eerste bericht komt altijd in
kolom
en het tweede bericht komt altijd in kolom
ontvangen, is de tweede kolom leeg. Enkele berichten kunnen normaal voorkomen bij Fasekoppelaars en Repeaters.
Zie onderstaande tabel voor de verklaring van de verschillende kleuren data in het logscherm:
Logregel
Tabel 1 6: Logregel kleur betekenis.
De commandoregels kunnen met de
bestand worden opgeslagen. Kies daarbij de gewenste bestands -
naam en sla deze op. Alle ingegeven en verzonden commandoregels
kunnen met de pijltoets worden geselecteerd. Met de
kan een bestaand macro bestand worden geopend.
(dit symbool verandert in:
(dit symbool verandert weer in:
met de tijd van binnenkomst (zie figuur 13).
Betekenis
Ontvangen bericht.
Verzonden bericht.
Verdacht bericht. Regels met deze kleur verdienen extra aandacht.
toets in een macro
).
).
terecht. Indien het tweede bericht niet is
toets
13