[On]: hiermee schakelt u
•
signaaloverdracht naar de
beeldschermen achterin in.
[Off]: hiermee schakelt u
•
signaaloverdracht naar de
beeldschermen achterin uit.
» Wanneer signaaloverdracht naar
de beeldschermen achterin is
ingeschakeld, wordt het volgende
scherm weergegeven.
4
Raak een beschikbare bron aan om
afspelen vanaf die bron te starten.
5
Raak [Rear Speaker] aan om audio van de
achterluidsprekers in of uit te schakelen.
•
[On]: hiermee schakelt u audio van de
achterluidsprekers in.
[Off]: hiermee dempt u de
•
achterluidsprekers.
6
Raak
aan om terug te gaan naar de
vorige modus.
Schakelen tussen de
bedieningsschermen
Wanneer verschillende bronnen zijn
geselecteerd voor de passagier voorin en de
passagiers achterin, kunt u
schakelen tussen het bedieningsscherm voor de
bron voorin of de bron achterin.
» Wanneer
ononderbroken wordt
R
weergegeven, kunt u de bron voorin
regelen.
» Wanneer
en
R
[Rear zone] worden weergegeven,
kunt u de bron achterin regelen.
De knoppen op het stuurwiel
gebruiken
U kunt een functie toewijzen aan een knop
op het stuurwiel en het systeem vervolgens
bedienen met die knop.
1
Raak
>
aan om het volledige menu
met alle functiepictogrammen te openen.
2
Raak
aan.
» Het scherm [Steering Wheel
Remote Control Learning] wordt
weergegeven.
3
Raak een pictogram aan, bijvoorbeeld
, waarvan u de functie wilt toewijzen
aan een knop op het stuurwiel.
aanraken om te
R
beide knipperen en
NL
235