Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ontdooivolgorde; Ontdooibeëindiging - Danfoss AK-CC 750 Handleiding

Voor verdamperregeling
Inhoudsopgave

Advertenties

Ontdooivolgorde

Iedere ontdooiing doorloopt de volgende volgorde:
- leegmaken van verdamper (pump-down) (status 1)
- ontdooistart (status 3)
- wachttijd (gecoördineerde ontdooiing) (status 4)
- Afdruiptijd (inspuitvertraging) (status 5)
- Drukegalisatie waarbij de egalisatieklep opent (omloop zuigklep,
alleen heetgas ontdooiing) (status 6)
- ventilatorvertraging (status 7)
Leegmaken van verdamper (pump-down) (status 1)
Voordat de ontdooiing wordt gestart is het mogelijk om de
verdamper af te zuigen. Gedurende een ingestelde tijd blijft de
vloeistofklep dicht, draaien de ventilatoren en wordt de verdam-
per zodoende afgezogen.
Ontdooiing (status 3)
• Elektrische ontdooiing
De verwarmingselementen worden geactiveerd.
• Natuurlijk ontdooiing
Hier blijven de ventilatoren draaien om zodoende de verdamper
te ontdooien.
• Heetgas ontdooiing
De egalisatie- en zuigklep worden gesloten. De heetgas klep
opent om de verdamper te ontdooien.
• Warme brine ontdooiing
De magneetklep blijft om de brine door de verdamper te laten
stromen.
Ontdooibeëindiging
De ontdooiing kan op 4 manieren worden beëindigd:
• Individuele stop op temperatuur met tijd als beveiliging
In geval van elektrische en heetgas ontdooiing wordt één
uitgang per verdampersectie gebruikt, dus een individueel
verwarmingselement / heetgas klep.
Voorbeeld van heetgas ontdooiing met individuele stop per
verdamper
De temperaturen van ieder verdamperblok worden gemeten
met een sensor. Wanneer deze temperatuur hoger of gelijk is aan
de ingestelde ontdooistoptemperatuur, wordt de ontdooiing in
de bewuste sectie gestopt. De ontdooicyclus gaat pas verder als
alle secties de ontdooiing hebben beëindigd.
In geval van elektrische ontdooiing, zal normaal de S5 sensor als
ontdooisensor worden geselecteerd, maar de S3, de S4 en S2
kunnen ook worden gebruikt.
Voor grote verdampers kan ervoor gekozen worden om twee S5
sensoren te gebruiken - S5-1 en S5-2. De ontdooiing wordt in dat
geval beëindigd als beide sensoren de gewenste temperatuur
hebben bereikt.
AK-CC 750
RS8EM310 © Danfoss 02-2013
Als de ontdooitijd de maximaal ingestelde ontdooitijd over-
schrijdt, zal de ontdooiing worden gestopt, ook als de inge-
stelde ontdooibeëindigingstemperatuur nog niet is bereikt (de
maximale ontdooitijd functioneert als beveiliging). Zodra de
ontdooiing op tijd wordt gestopt zal het alarm 'Ontdooiperiode
overschreden' worden verzonden. Als dit alarm niet binnen
vijf minuten wordt aangenomen, zal het automatisch worden
verwijderd.
Wanneer de ontdooisensor defect is, zal een alarm worden
verzonden en de ontdooiing voor de bewuste sectie zal op tijd
worden gestopt. De ontdooiing voor de resterende secties zal
nog steeds op temperatuur gebaseerd zijn.
• Algemene stop op temperatuur met tijd als beveiliging
In geval van elektrische of heetgas ontdooiing, wordt één
uitgang gebruikt voor alle verdampers, dus één uitgang voor de
verwarmingselementen / heetgas kleppen.
Voorbeeld van heetgas ontdooiing met algemene heetgas klep
voor alle verdampers
De temperaturen van ieder verdamperblok worden gemeten met
een sensor. Wanneer alle ontdooitemperaturen hoger of gelijk zijn
aan de ingestelde ontdooistoptemperatuur, wordt de ontdooiing
in alle secties gestopt en gaat de ontdooicyclus verder.
De selectie van de ontdooistopsensor en de instelling van de
maximale ontdooitijd, worden hetzelfde ingesteld als omschreven
voor de individuele ontdooistop.
• Beëindiging op basis van tijd
Een vaste ontdooitijd wordt ingesteld en zodra deze tijd is ver-
streken, zal de ontdooiing worden beëindigd en de koeling her-
vat (bij ontdooibeëindiging op tijd controleert de regelaar niet
of de aangesloten secties nog meer ontdooiing nodig hebben).
• Handmatige stop
Een ontdooiing kan worden gestopt door het activeren van de
'Stop ontdooiing' functie.
Als de regelaar tijdens een ontdooiing een 'geforceerd sluiten'
(AKC ON) ontvangt, zal de 'geforceerd sluiten' status pas zichtbaar
worden als de ontdooiing is beëindigd.
Gecoördineerde ontdooiing (status 4)
Via de systeemunit is het mogelijk om een groep regelaars
tegelijk te laten ontdooien. In dat geval zal de systeemunit via de
datacommunicatie een ontdooistartsignaal geven. Wanneer alle
secties binnen een individuele regelaar klaar zijn met ontdooien,
zal de regelaar een bericht sturen naar de systeemunit. De rege-
laar zal nu wachten totdat een signaal wordt ontvangen om weer
met koelen te beginnen. Dit signaal zal komen zodra alle regelaars
binnen de groep de ontdooiing hebben beëindigd. Als dit signaal
87

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave