Installatie
Montage
Aanbevolen wordt om de boiler in een ruimte met een
afvoer in de vloer te installeren.
De kopergevoerde boiler moet staand worden gemon-
teerd en met de stelvoeten (UL1) kan de positie worden
afgesteld.
Zorg er bij installatie voor dat er voldoende ruimte is
vóór de aansluitdoos om de thermostaat of het elektri-
sche verwarmingselement te demonteren (ca. 400 mm).
Set met meegeleverd materiaal
Overstortventiel
Reductie van Ø 28 mm naar
Ø 22 mm.
Isolatiedop
Afdekringen, 3 x
De isolatie verwijderen
Voorzichtig!
Geldt alleen voor ES24 - 500
De ES24 - 500 kan bij installatie kleiner in diameter
worden gemaakt door de isolatie te verwijderen (diame-
ter boiler zonder isolatie is Ø 650).
1.
Verwijder de elektrische
afdekking en het elektri-
sche paneel.
2.
Draai op beide mantel-
helften de schroeven
langs de verbindings-
plaat los.
3.
Verwijder de aftapkraan.
4.
Verwijder de bovenafdek-
king.
5.
Trek de isolatiemantel-
helften recht weg.
De montage moet in omgekeerde volgorde worden
uitgevoerd. Als de schroeven moeilijk in de oude openin-
gen passen, kan de verbindingsplaat ondersteboven
worden geplaatst, zodat gebruik kan worden gemaakt
van nieuwe openingen in de isolatiemantelhelften.
Bevestig tot slot op elke verbinding de bijgeleverde af-
dekringen door deze op de verbindingen te drukken.
Zodra de boiler in de vereiste stand staat, verwijdert u
het hefapparaat uit de bovenzijde en bevestigt u de bij-
behorende isolatieplug in de opening die door het hijs-
oog (XR1) wordt achtergelaten.
40
ES24 160, 210, 300, 500
alleen ES24 - 300
alleen ES24 - 500
alleen ES24 - 500
VPA 450/300
Leidingen installeren
Voorzichtig!
Plaats de afdekschijven voordat de leidingen
worden geïnstalleerd.
De boiler is uitgerust met knelkoppelingen voor koperen
of kunststof leidingen. Gebruik interne steunhulzen als
een kunststof of roodkoperen leiding wordt aangesloten.
De ES24 - 300 wordt geleverd met een verloopset van
Ø 28 mm naar Ø 22 mm. Deze kan worden gebruikt als
de boiler wordt geïnstalleerd op een plek waar een Ø 22
leiding al aanwezig of vereist is.
Vanaf de veiligheidsklep moet een afvoerleiding naar
een geschikte afvoer worden geleid. De afvoerleiding
moet dezelfde diameter hebben als de veiligheidsklep
(Ø 15 mm). De leiding moet aflopen om waterzakken te
voorkomen, moet vorstbestendig zijn en moet goed zijn
ondersteund.
De volgende onderdelen moeten op de koudwaterlei-
ding worden aangesloten:
QM35
Afsluiter
RM1
Terugslagklep
FL1
Veiligheidsklep (A + B + 47 = KIWA-gekeurde in-
laatcombinatie)
FL6
Onderdrukventiel
FQ1
Mengklep (als de tapwatertemperatuur hoger
wordt dan 65 °C)
Neem bij onzekerheid contact op met uw installateur of
bekijk de geldende standaarden.
Als de boiler wordt geïnstalleerd zonder mengklep, moet
de thermostaat zo worden ingesteld dat de tapwater-
temperatuur maximaal 65 °C is. Als een hogere tempe-
ratuur is vereist, moeten voor de toepassing de geldende
richtlijnen worden nagevolgd.
Vullen
De boiler moet eerst met water worden gevuld voordat
de stroom mag worden ingeschakeld. Voer het vullen
als volgt uit:
Controleer of de veiligheidsklep (FL1) is gesloten.
■
Controleer of de aftapkraan (QM3) is gesloten.
■
■
Open de afsluitklep door de knop (QM35) linksom te
draaien.
Ontlucht de boiler door een warmwaterkraan in het
■
systeem te openen. Draai de kraan dicht, zodra er al-
leen maar water uit de kraan komt. De boiler is nu
gevuld en de stroom kan worden ingeschakeld.
Mengklep afstellen
Verhoog/verlaag de tapwatertemperatuur door de knop
van de mengklep (FQ1) links- of rechtsom te draaien.
Instelbereik ca. 50 – 65 °C.
ES24 160, 210, 300, 500 | NL
VPA 300/