2 Gebruikershandleiding
Onderhoud
Overstortventiel
De veiligheidsklep (FL1) moet regelmatig worden gecon-
troleerd, ca. 4 keer per jaar, om te voorkomen dat deze
gaat vastzitten. De controle vindt plaats door de knop
van de veiligheidsklep linksom te draaien. Het water
moet dan door de afvoerleiding stromen. Als dit niet
gebeurt, is de veiligheidsklep defect en moet deze wor-
den vervangen.
Bij de veiligheidsklep komt soms een beetje water vrij
nadat warm water is gebruikt. Deze uitstroom wordt
veroorzaakt door de uitzetting van koud water dat in de
boiler wordt opgenomen, waardoor een toename van
de druk optreedt en de veiligheidsklep wordt geopend.
Systeem leegmaken
1. Schakel de stroom naar de boiler uit.
2. Sluit de koudwaterinvoer af met een afsluiter
(QM35).
3. Maak de afdekking van de aftapkraan (QM3) los en
sluit op de bijgeleverde slangkoppeling en slang aan.
4. Draai de aftapkraan (QM3).
5. Tijdens het aftappen moet in de boiler lucht worden
binnengelaten door een warmwateraansluiting (XL4)
of een warmtapwaterkraan los te draaien. Om ervoor
te zorgen dat de gehele boiler wordt geleegd, moet
de slangaansluiting waterdicht aangesloten zijn en
moet de uitlaatopening zich onder het laagste punt
van de boiler bevinden.
Bij installatie op een vorstgevoelige plaats moet de boiler
worden geleegd als deze niet wordt gebruikt. Door vorst
zal de boiler openbarsten.
ES24 160, 210, 300, 500 | NL
37