3 Verwijder de oude inktcartridge. Berg deze op in de
4 Installeer de nieuwe cartridge:
Waarschuwing:
Raak het
goudkleurige
contactgedeelte van
de inktcartridge
NIET aan.
5 Sluit de voorklep.
6 Selecteer op het tabblad Cartridge van Printerbeheer de
opslageenheid voor inktcartridges (zie pagina 16) of behandel
de cartridge volgens de geldende milieuvoorschriften.
a
Als u een nieuwe
cartridge installeert,
verwijdert u de sticker
en transparante tape
van de onderzijde van
de cartridge.
optie Cartridge installeren/vervangen. zie pagina 9 voor
meer informatie.
b
Plaats de
inktcartridge in de
cartridgehouder.
c
Druk de cartridge
naar achteren tot
deze vastklikt.
Onderhoud van de printer
•
•
11
•
•
•