12.4. Procedure voor het wissen van de radioafstandsbedieningen
1) Om ALLE codes van de ingevoerde radioafstandsbedieningen
te wissen hoeft enkel de knop OPEN A of OPEN B 10 sec. lang
ingedrukt te worden gehouden.
2) De led die bij de ingedrukte knop hoort knippert gedurende
5 sec., om vervolgens de volgende 5 sec. sneller te
knipperen.
3) Beide leds blijven 2 sec. lang branden om vervolgens te
doven.
4) Laat de ingedrukte knop los op het moment dat beide leds
blijven branden.
Deze handeling kan NIET ongedaan worden
gemaakt.
Alle codes van de radioafstandsbedieningen die als
OPEN A en als OPEN B in het geheugen zijn opgeslagen
zullen worden gewist.
13. INBEDRIJFSTELLING
Controleer, nadat de installatie is beëindigd, of de deur
nergens in openbare ruimten komt zoals de stoep en/of de
straat.
Controleer de status van de ingangen van de apparatuur,
en controleer of alle veiligheidsvoorzieningen correct zijn
aangesloten (de bijbehorende leds moeten blijven branden).
Voer een aantal volledige cycli uit om te controleren of
het automatisch systeem en de daarop aangesloten
accessoires goed werken, en kijk daarbij met name naar de
veiligheidsvoorzieningen en de beknellingsbeveiliging van de
aandrijving. Controleer of het automatisch systeem in staat is
een 50 mm hoog obstakel op de grond te detecteren.
Breng de stickers met daarop de ontgrendelingsmanoeuvre
aan in de buurt van het automatisch systeem, en breng de
sticker met het gevaarsignaal goed zichtbaar vlakbij de deur
of de bedieningsinrichting aan (Fig. 31).
Geef de klant de pagina "Gebruikersgids" en toon hoe het
automatisch systeem werkt en hoe de aandrijving moet worden
ontgrendeld en vergrendeld, zoals aangegeven in deze gids.
14. KABELS VALBEVEILIGING
Sluit de kabels van de valbeveiliging aan op de klep aan de
achterkant en op de plafonnière (Fig. 32).
15. ONDERHOUD
Controleer minstens ieder half jaar of de installatie goed werkt,
en kijk daarbij met name of de veiligheidsvoorzieningen en de
ontgrendeling goed werken.
Controleer iedere maand of de beknellingsbeveiliging goed
werkt en of hij in staat is een 50 mm hoog obstakel op de grond
te detecteren.
16
. REPARATIES
Wend u voor eventuele reparaties tot door FAAC erkende
servicecentra.
17. ACCESSOIRES
17.1. Centrale steun
De centrale steun (Fig. 33) biedt een centraal bevestigingspunt,
ook voor de geleiderail uit één stuk.
17.2. Ontgrendeling met sleutel
De externe ontgrendeling kan worden geïnstalleerd met een
hefmechanisme (Fig. 34 ref. A) of een sleutelmechanisme (Fig.
35 ref. B). Zie de instructies in par. 6.3 en in par. 7.5.
17.3. Veiligheidslijst CN60E
Het gebruik van de veiligheidslijst met een geleidend element
wordt vereenvoudigd door de mogelijkheid de bijbehorende
besturingseenheid in de aandrijving te plaatsen (Fig. 35 ref.
van de Gebruikersgids).
Handel als volgt:
- Pak de klep aan de achterkant met beide handen vast.
- Trek er zachtjes aan om hem van de plastic behuizing los te
halen.
- Pak de plafonnière met een hand vast.
- Trek er zachtjes aan om hem van de plastic behuizing los te
halen.
- Draai de 4 schroeven in de 4 hoeken van de plastic behuizing
los.
- Haal hem los van de basis.
- Plaats de bedieningseenheid erin zoals aangegeven in Fig.
35.
- Haak eerst de twee bevestigingsclips aan de aansluiting op
de basis.
- Druk er vervolgens zachtjes op tot u hem hoort vastklikken.
- Raadpleeg voor de aansluitingen de specifieke instructies van
de veiligheidslijst CN60E en Fig. 35.
11