12. GEHEUGENOPSLAG CODERING RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN
D e a p p a r a t u u r i s v o o r z i e n v a n e e n g e ï n t e g re e rd
decoderingsysteem (DS, SLH, LC) met twee kanalen, OMNIDEC
genaamd.
Met dit systeem kan, door middel van een aanvullende
ontvangstmodule (Fig. 29 ref.
met dezelfde frequentie, zowel de volledige opening (OPEN
A) als de gedeeltelijke opening (OPEN B) van het automatisch
systeem in het geheugen worden opgeslagen.
De 3 types radiocodering (DS, SLH, LC) kunnen niet naast
elkaar bestaan.
Er kan slechts één radiocodering per keer worden
gebruikt.
Om van één codering naar een andere over te gaan,
moet de bestaande worden gewist (zie paragraaf over
het wissen), en de opslagprocedure worden herhaald.
12.1. Geheugenopslag DS-radioafstandsbedieningen
Er kunnen max. 2 codes worden opgeslagen. Eén op
kanaal OPEN A en één op kanaal OPEN B
1) ) Kies op de DS-radioafstandsbediening de gewenste
combinatie ON - OFF van de 12 dipschakelaars.
2) Druk 1 seconde lang de knop OPEN A of OPEN B in (Fig. 31
30 ref.
), om respectievelijk de volledige of de gedeeltelijke
opening in het geheugen op te slaan.
3) De bijbehorende led (Fig. 30 ref.
knipperen gedurende 5 sec.
4) Druk binnen deze 5 sec. op de gewenste knop op de
radioafstandsbediening.
5) De bijbehorende led blijft 1 seconde lang branden om
vervolgens te doven, waarmee wordt aangegeven dat
geheugenopslag heeft plaatsgevonden.
6) Om andere radioafstandsbedieningen in het geheugen
op te slaan, moet dezelfde combinatie ON – OFF worden
ingesteld als bij punt 1).
12.2. Geheugenopslag SLH-radioafstandsbedieningen
Er kunnen max. 250 codes in het geheugen worden
opgeslagen, verdeeld over OPEN A en OPEN B.
1) Druk op de SLH-radioafstandsbediening de knoppen P1 en
P2 in en houd ze tegelijkertijd ingedrukt.
2) De led van de radioafstandsbediening begint snel te
knipperen.
3) Laat beide knoppen los.
4) Druk 1 seconde lang de knop OPEN A of OPEN B in (Fig. 30
ref.
), om respectievelijk de volledige of de gedeeltelijke
opening in het geheugen op te slaan.
5) De bijbehorende led begint langzaam te knipperen
gedurende 5 sec. (Fig. 30 ref.
6) D r u k b i n n e n d e z e 5 s e c . t e rw i j l d e l e d v a n d e
radioafstandsbediening nog knippert, op de gewenste knop
op de radioafstandsbediening, en houd hem ingedrukt (de
led van de radioafstandsbediening blijft branden).
7) De led op de kaart blijft 1 seconde lang branden om
vervolgens te doven, waarmee wordt aangegeven dat
geheugenopslag heeft plaatsgevonden.
8) Laat de knop van de radioafstandsbediening los.
9) Druk de knop van de radioafstandsbediening die in het
geheugen is opgeslagen 2 keer kort achter elkaar in.
Het automatisch systeem zal de deur openen. Zorg
ervoor dat het automatisch systeem niet wordt gehinderd
door personen of voorwerpen.
10) Om verdere radioafstandsbedieningen toe te voegen, moet
de code van de knop van de in het geheugen opgeslagen
radioafstandsbediening worden overgezet op de toe te
) en radioafstandsbedieningen
) begint langzaam te
).
voegen radioafstandsbedieningen, volgens de volgende
procedure:
- Druk op de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening
de knoppen P1 en P2 in en houd ze tegelijkertijd ingedrukt.
- De led van de radioafstandsbediening begint snel te
knipperen.
- Laat beide knoppen los.
- Druk op de in het geheugen opgeslagen knop en houd
hem ingedrukt (de led van de radioafstandsbediening blijft
branden).
- Houd de radioafstandsbedieningen vlak bij elkaar,
druk op de bijbehorende knop van de toe te voegen
radioafstandsbediening, en laat hem pas los nadat de led
van de radioafstandsbediening twee keer heeft geknipperd,
waarmee wordt aangegeven dat geheugenopslag heeft
plaatsgevonden.
- Druk de knop van de nieuwe in het geheugen opgeslagen
radioafstandbediening 2 keer kort achter elkaar in
Het automatisch systeem zal de deur openen. Zorg
ervoor dat het automatisch systeem niet wordt gehinderd
door personen of voorwerpen.
12.3 Geheugenopslag RC-radioafstandsbedieningen
Er kunnen max. 250 codes in het geheugen worden
opgeslagen, verdeeld over OPEN A en OPEN B.
1) Gebruik de RC-afstandsbedieningen uitsluitend met de
433MHz-ontvangstmodule.
2) Druk de knop OPEN A of OPEN B 1 seconde lang in (Fig. 30
ref. C), om respectievelijk de volledige of de gedeeltelijke
opening in het geheugen op te slaan.
3) De bijbehorende led begint langzaam te knipperen
gedurende 5 sec. (Fig. 30 ref. C).
4) Druk binnen deze 5 sec. op de gewenste knop op de
RC-afstandsbediening.
5 De led blijft 1 seconde lang branden, waarmee wordt
aangegeven dat de radioafstandsbediening in het geheugen
is opgeslagen, om vervolgens 5 sec. lang te knipperen,
gedurende welke periode nog een radioafstandsbediening
in het geheugen kan worden opgeslagen (punt 4).
6) Na deze 5 sec. dooft de led, waarmee wordt aangegeven
dat de procedure beëindigd is.
7) Om andere radioafstandsbedieningen toe te voegen moet
de handeling vanaf punt 1) worden herhaald).
12.3.1 Geheugenopslag RC-radioafstandsbedieningen
op afstand
Alleen bij RC-radioafstandsbedieningen kunnen andere
radioafstandsbedieningen op afstand in het geheugen
worden opgeslagen, d.w.z. zonder op de knoppen RADIO
SETUP te drukken, maar door een eerder opgeslagen
radioafstandsbediening te gebruiken.
1) Neem een radioafstandsbediening die al op een van de 2
kanalen (OPEN A of OPEN B) is opgeslagen.
2) Druk de knoppen P1 en P2 tegelijkertijd in en houd ze ingedrukt
tot beide leds op de kaart beginnen te knipperen.
3) Beide leds zullen 5 seconden lang langzaam knipperen.
4) Druk binnen 5 sec. op de eerder in het geheugen opgeslagen
knop van de radioafstandsbediening om de zelflerende
procedure op het gekozen kanaal te activeren (OPEN A of
OPEN B).
5) De led op de kaart die bij het kanaal in de zelflerende fase
hoort knippert gedurende 5 sec., binnen welk tijdsbestek
de code van een andere afstandsbediening moet worden
verzonden.
6) De led blijft 2 seconde lang branden, waarmee wordt
aangegeven dat geheugenopslag heeft plaatsgevonden,
om vervolgens 5 sec. lang te knipperen, gedurende welk
tijdsbestek verdere radioafstandsbedieningen in het
geheugen kunnen worden opgeslagen, zoals aangegeven
bij punt 5, om tot slot te doven.
10
.