3. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN -VOORSCHRIFTEN
Lees deze instructies zorgvuldig alvorens het toestel te installeren. Installatie, aansluiting en onderhoud moeten worden uitgevoerd door een
gekwalificeerd technicus in overeenstemming met de plaatselijke regel- en wetgeving.
De firma is niet verantwoordelijk voor enige verwondingen of beschadigingen van eigendom als de veiligheidsvoorschriften niet worden nage-
leefd of als er aanpassingen gebeurd zijn aan het toestel zonder toestemming van de fabrikant.
Belangrijkste veiligheidsvoorschriften
Gevaar
• Alvorens enige elektriciteits- of onderhoudswerken uit te voeren, moet het toestel worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet en
moeten alle bewegende onderdelen van het toestel gestopt zijn met draaien.
• Let erop dat de ventilatoren niet bereikbaar zijn langs de luchtkanalen of de aftakkingen.
• Als de elektrische onderdelen of aansluitingen die onder stroom staan in aanraking komen met enigerlei vloeistof moet het toestel
onmiddellijk worden uitgeschakeld.
• Steek de stekker niet in het stopcontact als de voedingsspanning niet overeenkomt met de aangegeven voedingsspanning op het
typeplaatje of de behuizing.
• De voedingsspanning van het elektriciteitsnet moet steeds overeenstemmen met de elektrotechnische parameters op het typeplaat-
je.
• Het toestel moet steeds geaard zijn volgens de geldende regelgeving aangaande de aansluiting van elektrische toestellen. Het is niet
toegestaan om het toestel aan te zetten als het niet geaard is. Volg de veilgheidsvoorschriften op het gevarenlabel van het toestel.
Waarschuwingen
• De elektrische aansluiting van het toestel en het onderhoud mogen enkel worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel volgens
de instructies van de fabrikant en de geldende veiligheidsvoorschriften.
• Gebruik gepaste beschermende kleding om elk risico tijdens de installatie en het onderhoud te vermijden.
• Opgepast voor scherpe hoeken bij het uitvoeren van installtie- en onderhoudswerken.
• Sommige toestellen zijn zwaar en moeten voorzichtig worden behandeld tijdens het transport en de installatie. Gebruik gepast hijs-
materiaal.
• Plaats een gepaste stroomonderbreker voor de aansluiting op het elektriciteitsnet.
Waarschuwing!
• Als het toestel wordt geïnstalleerd in een koude omgeving, moeten alle aansluitingen en leidingen voldoende geïsoleerd zijn. Ook de
luchttoevoer- en luchtafvoerkanalen moeten altijd geïsoleerd worden.
• De kanaalopeningen moeten worden afgedekt tijdens het transport en de installatie.
Alvorens het toestel op te starten
• Er mogen zich geen vreemde voorwerpen in het toestel bevinden;
• Controleer handmatig of de ventilatoren niet vastzitten of geblokkeerd zijn;
• Controleer de aarding;
• Controleer of alle componenten en accessoires zijn aangesloten volgens het aansluitschema of de bijgevoegde veiligheidsvoorschrif-
ten.
FANS v2024.3
NL |
5