Inhoudsopgave
Advertenties
Afbeelding 6.4.6 VSV / VSV EKO / VSV EKO AL
Afbeelding 6.4.7 VSVI / VSVI EKO / VSVI EKO AL
7. VENTILATOR SNELHEIDSREGELING
De snelheid van de ventilator met EC-motoren wordt geregeld met een signaalingang van 0-10VDC. Er worden aanvullende accessoires (snel-
heidsregelaars) gebruikt waarmee gebruikers de gewenste ventilatorsnelheid kunnen regelen van 0 tot 100%
VKA EKO-units zijn geïntegreerd met een potentiometer voor regeling van de ventilatorsnelheid in de aansluitkast om de gewenste snelheid in
te stellen.
VSVI EKO AL CPG-units zijn geïntegreerd met UNIcon CPG-..AV sensorbesturingsmodules. Deze modules regelen de ventilatorsnelheid op ba-
sis van de gewenste luchtdruk of stroom. Standaard zijn luchtdrukslangen aangesloten voor regeling van de ventilatorsnelheid door luchtstroom.
Om de unit voor te bereiden op het regelen van de ventilatorsnelheid door middel van luchtdruk, moeten de buizen worden aangesloten zoals
weergegeven in het VSVI EKO AL CPG-diagram in de sectie "SCHEMA MET KANALEN EN INSTRUMENTEN".
Meer informatie over de ventilatorregeling, configuratie en voorbereiding van de regelmodule vindt u in "UNICON CPG-..AV OPERATING
INSTRUCTIONS" (L-BAL-E253).
De snelheid van de ventilator met AC-motoren wordt geregeld met voedingsspanning of frequentie (afhankelijk van het model ventilatorunit).
FANS v2024.3
NL |
35
Advertenties
Inhoudsopgave
