ENA 7-30
10. Appendix 1. Inbedrijfstelling
10.1. Inbedrijfstelling van de ENA 7-30
Controleer voor de inbedrijfstelling of de unit en zijn accessoires voldoen aan de
lokale wetgeving en of deze geschikt zijn voor de bedoelde toepassing. De persoon
die de unit monteert en in werking stelt is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de
controles en de inbedrijfstelling.
Voor de inbedrijfstelling moeten de hydraulische leidingen en elektrische kabels zijn
aangesloten en de afsluiters zijn geopend.
10.2.
Parameters voor inbedrijfstelling
De ENA 5 wordt geleverd met een besturingsunit met vooraf ingestelde
parameters. Daar deze besturingsunit een groot aantal mogelijkheden biedt,
moet u bedrijfsparameters zo instellen dat deze zijn aangepast aan de actuele
werkomstandigheden van uw verwarmings-/koelsysteem.
Wanneer de besturingsunit wordt ingeschakeld, verschijnt 'ENA 7-30' op het display,
gevolgd door het startscherm. Door het draaien en indrukken van de bedieningsknop is
het nu is het mogelijk een keuze te maken.
Draai de bedieningsknop en druk hem in (op Systeem, weergegeven tegen een
zwarte achtergrond) om in het Keuzemenu te komen. Kies 'Opties' (code 000001)
om in de menu's Uitrusting, Parameter en Service te komen en de parameters in te
stellen. Stel de besturing punt voor punt in - raadpleeg de hoofdstukken met de
uitleg over de menu's Hardware, Parameter en Service (ENA 7-30 - Installatie- en
bedieningsinstructies).
Kies 'Terug' om terug te keren of de menu-onderdelen af te sluiten. Het is ook mogelijk
om een submenu te verlaten door de bedieningsknop ingedrukt te houden; de
besturingsunit roept dan het scherm Verwerken/ START-menu op.
Wanneer de parameters van de besturingsunit zijn ingesteld, bevestig/druk dan op
Start om naar het scherm Verwerken te gaan.
De ENA 7, 10, 20, of 30 begint dan te werken
27
> Appendix 1. Inbedrijfstelling